Het geld van de toekomst/Vrouw Holle—Begijnendijk

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

InterLETS, van LETS-kring naar LETS-kring

Het geld van de toekomst (451)
Bernard Lietaer

Met LETS tegen sociale uitsluiting

door Rik Verschueren

Vrouw Holle is een LETS groep die ontstond in de kennissenkring van een biologisch tuinbouwbedrijf in Begijnendijk. De uitbaters legden op een bepaald moment hun bedrijf stil en trokken naar het buitenland om daar een zelfvoorzienende gemeenschap te helpen opzetten. Hun avontuur eindigde met een kater, maar het idee om meer met andere mensen te delen dan enkel een glas wijn op een afgesproken datum, of een pint na één of andere vergadering, bleef leven. Ook hadden zij bij hun ‘emigratie’ en bij hun terugkomst veel steun ondervonden van ‘de thuisbasis’.

Er was een basis. En er was bij meerdere mensen de behoefte aan meer gemeenschap. Maar hoe kon deze groeien? Waar kon men elkaar op een natuurlijke manier ontmoeten?

‘En als we nu eens meer gingen samenwerken?’

Toen enkelen zich deze vraag tegelijkertijd stelden, was de basis voor LETS Begijnendijk en omstreken gelegd. Informatie van Aktie Strohalm (vanuit Nederland); ervaringen uit de Findhorn Foundation (Schotland) en logistieke steun van de vormingsorganisatie Elcker ik deden de rest. De vonk werd een vlam, en die brandt nog altijd.

De LETS groep van Begijnendijk is een werkplaats geworden waarin zelfstandige personen/gezinnen kunnen leren meer op elkaar betrokken te raken in doen en laten, zonder hun zelfstandigheid te verliezen. Een grotere schaal wordt niet uitgesloten, maar er wordt niet naar gezocht. Er wordt niet doelgericht naar nieuwe leden gezocht.

Momenteel maken tien gezinnen deel uit van Vrouw Holle.

De saamhorigheid die na vier jaar werking is ontstaan is verbazingwekkend. Het aantal LETS transacties is niet reusachtig groot, maar het aantal contacten die dankzij LETS tot stand kwamen is enorm. Het gaat daarbij van koffiekletsen, gezamenlijke creatieve bezigheden, ontspanning en filosoferen over technische ondersteuning en feedback op professioneel gebied tot en met zeer persoonlijke uitwisselingen, praktische en emotionele ondersteuning. Een verzekerde hulp in nood!

Voor de meeste Vrouw Holle leden is tijd ook schaars. ‘Time = money’ en je zou dus kunnen verwachten dat de Vrouw Holle munt, de pluimpjes, even zwaar kunnen gaan wegen als echt geld. Maar wanneer het Vrouw Holle chequeboekje wordt bovengehaald blijkt het te noteren bedrag meestal veel minder belangrijk dan de waardering zelf. In veel gevallen wordt er zelfs niets berekend.

Maar dankzij het rekensysteem kan men aan iemand iets vragen, maar ‘blijft men vrij’ in wat men ervoor teruggeeft, en wanneer men dit doet. Omgekeerd kan men aan iemand iets (van zijn schaarse tijd of energie) geven, zonder dat men dit onmiddellijk van deze persoon hoeft terug te verwachten. De interpersoonlijke relaties blijven onbelast, en daardoor durven we er meer aan te gaan. En daar was het Vrouw Holle vooral om te doen.

Én een groeiende kunst om het egocentrische te overstijgen. Waarschijnlijk is die even belangrijk in het succesverhaal van LETS Begijnendijk. Was dat toevallig ook niet de betekenis van het sprookje waar deze groep zijn naam aan ontleende?

Een bijzonder origineel initiatief van onze groep is de Salongo (zie kader).

Salongo

Als je meer dan genoeg werk hebt in je eigen huishouden, waar je je eigen materiaal en je familie bij de hand hebt, dan is het niet zo vanzelfsprekend dat je je gaat verplaatsen naar de woning of tuin van een ander, om daar te gaan werken. Dat ondervond ook de LETSgroep van Begijnendijk. Maar er ontstond een circuit van ´jullie morgen bij mij, ik overmorgen bij u´, waarbij met agenda´s in de hand werd onderhandeld.

Toevallig telde Vrouw-Holle verschillende leden die voor langere tijd in Afrika verbleven. Zij maakten er kennis met het traditionele systeem waarbij landbouwers elkaar afwisselend gingen helpen bij het werk, of dorpsbewoners op een vastgestelde dag hun bijdrage leverden aan een werk van openbaar nut. Zij herinnerden zich ook de ambiance en de energie die dit systeem meebracht.

Het een werd aan het ander gekoppeld. ´Zou een vastgestelde werkdag en een verzekerde wederkerigheid onze beginnende letsers niet uit hun kot kunnen helpen komen?´ Zo ontstond de Salongo. ´Salongo´ is het Lingala-woord voor de gemeenschapsdienst die in de Kongolese Evenaarsprovincie bestond. In Begijnendijk gaat het om de maandelijkse gezamenlijke werkdag van alle Letsers bij een lid (of bij meerdere leden) thuis. Alle LETSleden toonden zich bereid om zoveel mogelijk de eerste zaterdag van de maand hiervoor vrij te houden.

Wie genoeg werk en geen te groot negatief saldo heeft kan om de zoveel maanden de hele LETS-groep aan het werk zetten. Het vergt een grondige voorbereiding en organisatie, maar wanneer de ploeg na afloop de deur uit is staat de ontvangende Letser meestal versteld van wat er op een halve dag in en rond zijn huis gepresteerd is. Ondertussen is het ook traditie geworden dat de meesten na het werk niet zomaar de deur uitlopen, maar zich samen te goed doen aan een pan spek, een ketel verse soep, een pot spaghetti, om vervolgens over te gaan op de bijhorende dranken. Het is de gelegenheid om afspraken te maken voor komende uitwisselingen, de volgende Salongo´s, of om te fantaseren rond grootsere plannen. Wie uiteindelijk toch naar huis gaat noteert in samenspraak met de gastheer de verdiende pluimpjes op een lijst die later rechtstreeks naar het secretariaat gaat. Dikwijls komt het ontvangende gezin dan stevig onder nul te staan, maar dat is dan een aanmoediging om bij de volgende Salongo´s zeker niet te ontbreken.

Het systeem werkt. De meeste Letsers kijken uit naar een Salongo, omdat het gewoon plezierig is (en zij doen er inderdaad jobs die zij thuis dikwijls tot het laatst zouden laten liggen!). Het enige probleem is dat door een vaste dag te kiezen sommige leden nooit kunnen deelnemen. Ook is men nogal geneigd om tamelijk zwaar werk te voorzien, waarschijnlijk omdat ´de vereende kracht´ bij zulk werk het meest rendeert. Het vraagt dan wat aandacht en bereidwilligheid om voor de fysiek minder sterken toch ook nuttig werk te voorzien.