Ap Dijksterhuis
Ap Dijksterhuis | |
---|---|
Trefwoorden: | |
Ap Dijksterhuis heeft de volgende publikaties op zijn of haar naam staan:
Ap Dijksterhuis is de auteur van het boek Het slimme onbewuste.
Prof. dr. A.J. (Ap) Dijksterhuis (1968) is met ingang van 1 augustus 2006 benoemd tot hoogleraar bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen met als leeropdracht Psychologie van het onbewuste. Dijksterhuis was sinds 2002 hoogleraar bij de programmagroep Sociale Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam.
Ap Dijksterhuis studeerde psychologie te Nijmegen en behaalde in 1993 zijn doctoraal. Drie jaar later promoveerde hij – ook in Nijmegen - cum laude. Dijksterhuis doet onderzoek naar onbewuste processen. Preciezer: naar de rol van het onbewuste bij het nemen van beslissingen, in creativiteit, in waarneming en in verschillende vormen van sociaal gedrag. De hoogleraar publiceerde over onbewuste imitatie, subliminale perceptie, de verschillen tussen impliciete en expliciete attitudes, onbewust doelgericht gedrag en over onbewuste processen in beslissen.
Recent onderzoek van Dijksterhuis laat zien dat beslissingen genomen na onbewust nadenken vaak beter zijn dan beslissingen die genomen zijn na bewust nadenken. Hij ontving voor dit onderzoek naar onbewust nadenken in 2005 een Vici-subsidie, een NWO-topsubsidie voor excellente ervaren onderzoekers om een eigen onderzoeksgroep op te bouwen. In datzelfde jaar kreeg hij de Early Career Award toegekend van de APA (American Psychological Association), een prijs voor succesvolle, veel publicerende jonge onderzoekers. Dijksterhuis was de eerste Nederlander die deze prijs heeft gekregen.
Dijksterhuis zal dit onderzoek aan de Radboud Universiteit voortzetten binnen de KNAW-erkende onderzoekschool Behavioural Science Institute (BSI), Nederlands meest geavanceerde instituut op het gebied van de behavioural science. Met de komst van de nieuwe hoogleraar wordt een van de meest ambitieuze onderzoeksgebieden - cognition and behaviour, onderzoek naar de rol van cognitieve processen bij controle en sturen van menselijk gedrag - verder versterkt.