Het geld van de toekomst/De PEN Exchange

Uit Aardnoot
< Het geld van de toekomst
Versie door Martien (overleg | bijdragen) op 12 mrt 2009 om 18:18 (Nulde versie)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Ithaca-uren

Het geld van de toekomst (252)
Bernard Lietaer

Curitiba: de Braziliaanse stad die de Derde Wereld achter zich liet

Olaf Egeberg woont in Takoma Park, Maryland, aan de grens met Washington D.C., waar de hoofdkantoren van het ministerie van Financiën en de Federal Reserve zijn gevestigd. Na zijn pensionering wilde hij iets terugdoen voor zijn gemeenschap. ‘Vandaag de dag hebben we onze meest waardevolle bron uit het oog verloren: elkaar. We kunnen een samenleving hebben waar we allemaal op loopafstand van elkaar wonen en werken. Ik vind dat de buurt de meest waardevolle samenleving is en die moeten we nu opbouwen,’ was zijn redenering.

In tegenstelling tot Ithaca is dit beslist een middenklassebuurt met lage werkloosheid (ongeveer 1%). Olaf besloot zijn buurt te definiëren als: alle gezinnen binnen vijf minuten loopafstand van het stadscentrum, ongeveer 450 gezinnen totaal. Vandaar de naam ‘Philadelphia—Eastern Neighborhood’ (afgekort: PEN), naar de straten aan de grenzen van de huizenblokken.

Hij verstuurde vijftig brieven, die beschreven hoe de PEN Exchange zou kunnen bijdragen aan ‘het voor ons hier bouwen van een beter ondersteunende samenleving. Er zullen meer menselijke contacten zijn, meer communicatie, we leren elkaar beter kennen dan tot nu toe.’ Hij kreeg geen enkel antwoord.

Verbaasd door dit gebrek aan reacties besloot hij persoonlijk de huizen langs te gaan. Het mysterie werd onmiddellijk verklaard: niemand dacht dat hij of zij iets had om in de Exchange aan te bieden. Zij dachten allemaal dat de activiteiten waar de Exchange zich mee zou bezighouden gewone commerciële transacties zouden zijn. Een boekhouder bijvoorbeeld die in het weekend graag op pad ging om paddestoelen te zoeken had niet gedacht dat andere mensen erin geïnteresseerd zouden zijn iets over paddestoelen te leren. Een gepensioneerde die tien jaar in Europa had gewoond had er nooit aan gedacht haar kennis van dat gebied te ruilen voor iets wat zij nodig zou kunnen hebben.

Er is een groot verschil tussen de normale Gouden Gids en de PEN-gids. In de PEN-gids worden veel goederen en diensten aangeboden waarvoor de mensen geen US dollars zouden willen uitgeven. Ook worden er veel zaken aangeboden die mensen voor hun plezier willen doen. Dit is leuk, het zijn geen vervelende banen.

Als gevolg hiervan gebeurt er iets anders in Takoma Park. Het blijkt dat de complementaire munteenheid en de gids slechts de olie zijn die de verbeelding op gang brengt, een excuus om contact te leggen. Meestal wordt de complementaire munt slechts voor een deel van de transactie gebruikt, soms helemaal niet, en vaak gaat het om diensten waar men oorspronkelijk niet aan dacht om die in de gids op te nemen. Langzaamaan ontwikkelen buren de gewoonte om elkaar te helpen zonder enige geldruil. Dat is een positief teken, want het was Olafs bedoeling om de mensen weer met elkaar in contact te brengen.

The Washington Post plaatste hier een artikel over.93 De krant citeerde Mary Rodriguez, 89 jaar oud, die al meer dan veertig jaar in Takoma Park woonde en nog nooit zoiets gezien had. ‘Er zijn zoveel buurten waar je de mensen die naast je wonen nooit leert kennen. Hier doen de buren dingen voor elkaar. Het geeft je het gevoel van een dorp.’ Na slechts drie jaar is het weefsel van de gemeenschap al sterk en gaat het veel verder dan wat een economische analyse kan aantonen over mensen die goederen en diensten op een andere manier verhandelen. Buren blijven op de hoogte van plaatselijke kwesties door e-mail en inwoners die bekend zijn met computers geven gratis internetlessen voor elke buur die mee wil doen. Nikolai Vishnesky, 40, die vorig jaar met het e-mailsysteem begon, zegt: ‘Nu kunnen de mensen omgaan met een technologie die normaal gesproken voor wereldwijde interactie wordt gebruikt en er een lokaal hulpmiddel van maken.’

Buren ontmoedigen de misdaad door ‘s nachts over straat te lopen, geven een buurtkrant uit, letten om de beurt op elkaars kinderen in speelgroepen, helpen aan huis gekluisterde bejaarden, verbouwen voedsel op de volkstuin van de gemeenschap in Upper Marlboro en heten nieuwe buren welkom.

Martha Monroe, 38, is van mening dat ‘wij uniek zijn omdat in de meeste buurten van Washington de mensen van hun werk in de stad naar huis komen, televisiekijken en naar bed gaan’.