Het geld van de toekomst/InterLETS, van LETS-kring naar LETS-kring
← | → |
Een aantal van onze leden woont in Antwerpen zelf of in een randgemeente. Het is vrij absurd dat zij alleen kunnen onderhandelen met mensen uit onze eigen groep terwijl om de hoek misschien een LETS lid woont uit de groep van Antwerpen Stad.
Vandaar staken Antwerpen Stad en Antwerpen Provincie de koppen bij elkaar om letsen over de eigen kring heen mogelijk te maken. Dit noemen we ‘InterLETS’ of letsen tussen twee verschillende kringen. Het initiatief zelf heet ‘LETSLink Antwerpen’ en hoopt mettertijd ook andere groepen te kunnen ondersteunen bij InterLets. In de praktijk betekent dit dat elk lid via het eigen secretariaat de vraag en aanbod lijst van Antwerpen Stad kan opvragen om ook op ruimer vraag en aanbod in te gaan.
Antwerpen-Stad hanteert dezelfde ‘richtlijn’ als onze kring. Zij hebben handjes, wij hebben pollekes en die kan je dus zonder problemen in elkaar slaan!
Net zoals bij iemand uit je eigen kring, geef je de ander je eigen waarderingsbon met het ingevulde bedrag aan pollekes. De ander bezorgt deze ‘vreemde’ bon aan zijn eigen secretariaat. Daar weten ze wel wat ermee te doen.
Wanneer later ook andere groepen zouden toetreden die een andere richtlijn hanteren, bezorgen we je wel verdere richtlijnen om ook die onderhandelingen tot een goed einde te kunnen brengen.
Er was eens, héél lang geleden, een oude beschaving van ronde houten poppetjes. Je had poppetjes uit ebbenhout, berkenhout, cederhout, er waren er in kerselaar en in beuk, maar allemaal waren ze van hout. Het waren bijzonder mooie poppetjes, al beseften ze dat zelf niet echt. Samenleven was niet zo gemakkelijk. Niet iedereen voelde zich tevreden. Door hun model konden ze zich moeilijk bewegen. Het was óf stilstaan, óf rollen. Het was óf rechtop, óf liggen… En dat was het dan. Voor een aantal poppetjes voldeed dat wel. Ze trainden zich er van kleins af aan in om de snelste te zijn en het was dan gewoon een kwestie van over de ander heen te rollen voor de ander over jou rolde. Maar de grote massa poppetjes ondervond toch wel een ernstig gebrek aan soepelheid en moest dus wel noodgedwongen over zich heen laten rollen. Nu was er een aantal poppetjes dat zich weinig aantrok van die beperkingen. Ze probeerden gewoon de samenleving wat draaglijker, lichter te maken. Dat scheelde ook al heel wat. Ze hadden zich verenigd in “Aktie Maretak”. Ze waren bijvoorbeeld tegen trams met een opstapje, vóór een eerlijke verdeling van de beschikbare rijtuigjes, tegen de dagelijkse laag vernis en vóór het zich inwrijven met bijenwas, tegen - voor, tegen - voor, … Na verloop van tijd echter merkten ze dat op deze manier niets wezenlijks veranderde. Ze staken de koppen bij mekaar en gingen op zoek naar de diepere oorzaken van hun samenlevingsprobleem. Uiteindelijk, na lang zoeken en diep graven, vonden ze de oorzaak van de verstarring … De Chemie, de chemische processen in zichzelf. Die interne chemische processen waren onmisbaar. Ze zorgden ervoor dat de poppetjes konden bestaan. Ze waren echter al eeuwen oud en al die tijd nooit geëvolueerd. Na deze ontdekking beseften de poppetjes dat ze dus de chemische werking zelf moesten aanpassen. Toevallig of niet, kort na hun laatste bijeenkomst vernam een van de poppetjes van Aktie Maretak dat een zekere Michael Lipton een drankje had uitgevonden dat de chemische processen veranderde. Ze probeerden met een klein groepje het drankje uit, en jawel, het werkte! Geleidelijk aan werden ze soepeler. Ze konden warempel hun benen bewegen, en dat voelde fantastisch. Ze richtten een turnkring op om op die manier zoveel mogelijk poppetjes de kans te geven om hun starheid te verminderen. In de turnkring werd dan ook naar hartelust geturnd en gedronken. Het was trouwens een lekker drankje. En stilaan verspreidde het zich over de hele wereld. Op verschillende plaatsen kreeg het een ander smaakje en het aanbod werd ruimer: aardbei, vanille, appel, meloen, … Je koos waar je zin in had. Na een tijdje belandde het drankje bij een poppenvolkje dat bekendstond om hun frieten. Ook zij richtten een turnkring op en met succes. Algauw kwamen ook daar journalisten over de vloer die er álles over wilden weten. Een van de poppetjes wilde er best wat over vertellen, waarop het prompt bestormd werd met vragen: Hoe wisten ze dat er echt geen gevaar in school? Wat als er iemand eens een verkeerde samenstelling zou maken of kon dat niet? En was je dan wel verzekerd? Hoe werkt het precies? Stel dat iedereen soepeler zou worden, vormt dat geen gevaar voor de samenleving? Waren de oude chemische processen dan zo slecht? Het poppetje raakte wat verward. Het begreep het niet. Waarom vroeg de journalist niet hoe het voelt om soepel te zijn, om je uit te kunnen rekken of te springen, om je in een bolletje te kunnen rollen, te dansen, te LEVEN? Zag hij dan niet de glinstering in haar ogen? |