Het geld van de toekomst/Enkele bezwaren tegen een strategie van meerdere munteenheden

Uit Aardnoot
< Het geld van de toekomst
Versie door Martien (overleg | bijdragen) op 13 mrt 2009 om 07:37 (Nulde versie)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Welke politiek?

Het geld van de toekomst (293)
Bernard Lietaer

Hoe kunt u uw eigen complementaire munteenheid opzetten?

Men mag verwachten dat er verschillende soorten bezwaren tegen de hiervoor voorgestelde strategie kunnen worden ingebracht. Van de meer voorspelbare bezwaren kunnen we noemen:

  • Vanuit ‘traditioneel links’: dit voorstel kan worden bekritiseerd omdat het de druk op de regeringen zou verminderen om ‘verworven rechten’ en ‘sociale vangnetten’ te handhaven.
  • Van de centrale banken en de banksector: omdat de macht van het monopolie van conventioneel geld verminderd wordt.
  • Door economen: omdat een aanpak met meerdere munteenheden de effectiviteit van de prijsvorming en daardoor de effectiviteit van het marktstelsel zou verminderen.110
  • Door idealisten: omdat vrijwilligerswerk altijd een geschenk zou moeten zijn en dat daarom pogingen om vrijwilligers een vergoeding in complementaire munteenheid te geven antiproductief zijn.

Elk van deze bezwaren verdient een uitgebreider antwoord dan hier kan worden gegeven (zie kader). Er is echter een algemeen antwoord op deze en andere bezwaren van toepassing. Het verwijst naar de vier geldvragen die aan het begin van dit boek werden gesteld (zie ‘de Hogedrukketel’ in hoofdstuk 1). Aan iedereen die bezwaar maakt tegen het hiervóór aangegeven voorstel, zou ik de volgende vier directe vragen willen stellen:

  • Hoe denkt hij of zij de groeiende populatie van bejaarden het geld te verschaffen dat zij nodig hebben omdat zij langer leven, zonder de belastingen bovenmatig te verhogen en zonder de overheidsbudgetten failliet te laten gaan?
  • Hoe denkt hij of zij realistisch te kunnen omgaan met het probleem van groei zonder toenemende werkgelegenheid, in het bijzonder nu we nog een verdubbeling kunnen verwachten van de wereldbevolking in de komende vijftig jaar en een voortzetting van de technologische trend die menselijke input in het productieproces steeds minder belangrijk maakt?
  • Hoe denkt hij of zij effectief te kunnen omgaan met de tegenstelling tussen financiële prioriteiten waardoor de beslissingen in de echte wereld bepaald worden, en ecologische duurzaamheid op de lange termijn?
  • Hoe denkt hij of zij om te gaan met wereldwijde monetaire instabiliteit?

Als dit vier terechte vragen zijn, verdienen zij een antwoord (mijn eigen antwoorden op de laatste twee vragen worden volledig behandeld in de volgende twee hoofdstukken). Ik hoop van ganser harte dat er, als resultaat van zulke antwoorden, betere oplossingen dan de nu voorgestelde naar voren zullen komen…

Totdat zulks het geval is, moeten we doorgaan op basis van de tot nu toe verkregen beperkte kennis over wat heeft aangetoond, ergens op de wereld praktisch te werken. Ik ben de eerste om toe te geven dat deze oplossingen nog primitieve prototypes zijn—zie de metafoor van de eerste ‘vliegende machines’ uit hoofdstuk 6—maar zij hebben aangetoond dat zij kunnen vliegen. En dat doen zij door organisaties aan de basis van de samenleving in staat te stellen problemen op te lossen, waarbij duidelijk is aangetoond dat gecentraliseerde oplossingen van overheidswege gefaald hebben in een doelmatige aanpak.