Het geld van de toekomst/Een bezoek aan de campus van Stanford

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hoofdstuk 9. Duurzame Voldoening

Het geld van de toekomst (333)
Bernard Lietaer

Het definiëren van Duurzame Voldoening

Laatst friemelde ik een beetje met de onbekende knoppen van de Hogedrukketel (hoofdstuk 1) en plotseling gebeurde er iets geheel onverwachts. Ik maakte per ongeluk een reis door de tijd naar de eerste dag van het universitaire jaar op de campus van Stanford. Dit is een verslag van mijn bevindingen.


Een verslag van mijn reis door de tijd

Ik herkende de plek—ik zag de kenmerkende toren van Hoover en de omringende gebouwen in Neo Spaanse stijl, ondergedompeld in de sfeer van opwinding en aarzeling die zo kenmerkend is voor grote groepen rondlopende eerstejaarsstudenten.

Ik ging het gebouw van de Economische Faculteit binnen. Een bord in de hal voor de eerste collegezaal deed mij plots stilstaan. Er stond op: Najaarssemester 2020 Ecosofie 101

Dat is het moment waarop ik begon te denken dat ik ergens in de toekomst was beland.

In de zaal stond een erg aantrekkelijke, rijpe vrouw op het punt met het college te beginnen.

‘Er was eens een tijd dat mensen afstudeerden met diploma’s in Economie, Management, Monetaire Theorie, Psychologie of zelfs Sociologie en Politieke Wetenschappen, zonder dat men een stevige basis in Ecosofie had. Het lijkt erop dat men zich er in die tijd niet van bewust was dat dit net zo gevaarlijk zou zijn als bijvoorbeeld afgestudeerd te zijn met een ‘‘Doctoraal Magen’’ zonder enig begrip te hebben van voedsel, de bloedsomloop of het zenuwstelsel. De herkomst van het woord ‘‘ecosofie’’ is gelijk aan de etymologie van de woorden ‘‘ecologie’’ en ‘‘economie’’.’

Zij begon te schrijven met wat een kleine laserlichtpen leek te zijn en op hetzelfde moment verscheen de tekst, zwevend in de lucht op ongeveer een meter voor de drie muren. Ik dacht: Een of andere holografische lasertechnologie. Ik zit écht in de toekomst Er verschenen drie nette rijtjes woorden, als volgt:

Griekse stam huidige woorden oorspronkelijke betekenis
oikos = huishouding

Sophia = wijsheid

ecosofie wijsheid van de huishouding
logos = kennis ecologie kennis van de huishouding
nomos = regel economie regels van de huishouding

‘Ecosofie gaat over hoe men verstandig en wijs op deze planeet moet leven. Hoe onze economie, ons geld, de zakenwereld, politieke, sociologische, psychologische en ecologische kennis en activiteiten op elkaar inwerken en van invloed zijn op onze collectieve aanwezigheid op deze planeet. Het vormt de onmisbare gemeenschappelijke basis die ten grondslag ligt aan elk van de eerdergenoemde kennisgebieden. Het kijkt naar de menselijke soort binnen de context van de bredere biosfeer, waarmee en waarvan wij onderling afhankelijk zijn.

Ecosofie is slechts een van de tekenen dat onze beschaving verschoven is van het Modernisme naar wat wij nu het Tijdperk der Integratie noemen. De voornaamste zaadjes van deze verschuiving kunnen worden herleid naar de veranderingen in interpretatie van het fysieke universum, die meer dan een eeuw geleden begonnen. Evenzeer als wat met voorgaande mutaties in wereldbeelden gebeurde—zoals de Copernicaanse Revolutie van vijf eeuwen geleden—is de interpretatie van het fysieke universum de voornaamste aangever van een verschuiving in beschaving.

Gedurende vele eeuwen hadden de mensen Moeder Natuur beschouwd als een geordende extrapolatie van de menselijke geest. Descartes zag haar als een geestloze materie, die slechts begrepen kon worden door het analyseren van steeds kleinere deeltjes. Newton zag haar als een zich keurig gedragende machine, die door God in beweging was gezet en werd aangedreven door eeuwige wetten die haar, als we die wetten zouden kennen, zouden uitleveren aan onze onderwerping. Dit begon allemaal te veranderen toen de relativiteitstheorie, de kwantumfysica uit de eerste helft van de vorige eeuw, en de theorieën van non dualiteit en complexiteit uit de tweede helft van de vorige eeuw, geaccepteerd werden als geldige interpretaties van de realiteit. Zij leverden het mentale raamwerk voor ons tijdperk. Het werk van Einstein, Heisenberg, Bohr en, later in de vorige eeuw, van Bohm, Feynman, Prigogine en van de tientallen namen die zich met de theorieën over Chaos en Complexiteit hebben beziggehouden, waren allemaal belangrijke mijlpalen in dat proces.

De oude metafoor van de wereld als een zielloze machine, met mensen als afzonderlijke ‘‘objectieve’’ waarnemers, is vervangen door een levende en lerende wereld, waarmee mensen communiceren en waarin zij meedelen in de verantwoordelijkheid van haar evolutie. Sommigen zeggen dat we naar dit wereldbeeld toe gedwongen zijn om met wereldwijde kwesties als vervuiling, ontbossing, klimaatveranderingen of het verzwakken van de ozonlaag om te gaan.

Een belangrijke katalysator voor Integratie was ook een paradox. Deze ontstond toen een van de belangrijkste ‘‘Yang’’ technologieën van het hele Industriële Tijdperk—de computer—voor de eerste keer tot een perfecte ‘‘Yin’’ ruimte leidde waarin zo’n Integratie zonder beperkingen kon bloeien. Ik bedoel de ‘‘cybersfeer’’, de opvolger van het oude internet. De paradox wordt nog sterker als we er rekening mee houden dat dit oorspronkelijk allemaal was ontwikkeld voor de strijdkrachten van de VS aan het einde van de Koude Oorlog. Nieuwe synergieën tussen de virtuele wereld en de fysieke wereld hebben geleid tot de Integrale Economie.’

[Als geheugensteuntje: de cybersfeer is de virtuele ruimte waarin alle vroege communicatietechnologieën zoals telefoon, televisie, computers en betalingssystemen samenkwamen in één samenhangend geheel (hoofdstuk 3 en 4). De concepten van ‘Yin’ en ‘Yang’ en ‘Integrale Economie’ zullen hierna worden verklaard.]

De professor ging verder: ‘Om de volledige omvang van dat proces te begrijpen kan een raamwerk dat oorspronkelijk werd opgezet door Teilhard de Chardin, de antropoloog uit het midden van de 20e eeuw, nuttig blijken te zijn.’

Plotseling verscheen er een heldere voorstelling, in levendige primaire kleuren zwevend op een meter vóór alle vier de muren van de zaal. De professor ging tussen de voorste tekening en de muur staan. Ik werd me er nu ook van bewust dat ze een groter publiek leek toe te spreken dan de studenten die in de zaal zaten. Een vorm van leren op afstand, bedacht ik mij.

De visie van Teilhard de Chardin (midden 20e eeuw)

{{{width}}}

Figuur 9.1: De visie van Teilhard de Chardin (midden 20e eeuw)
  • Lithosfeer (van lithos = steen)
    • inerte massa van de planeet aarde
  • Biosfeer (bios = leven)
    • alle vormen van leven van een meter onder de oppervlakte tot enkele honderden meters in de atmosfeer
  • Noosfeer (nous = bewustzijn)
    • bewustzijnsgebied dat door de mens wordt opgeroepen zou naar omegapunt opschuiven
  • Omegapunt
    • bewustzijn van de Eenheid van Alles wat Is onbekende (laatste?) bestemmingvan de menselijke evolutie

Ze ging dichter bij het diagram staan en zei: ‘Teilhard werd geïnspireerd door een weinig bekend werk, De Biosfeer, van V.I. Vernadsky, een Russische bioloog uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Teilhard veralgemeniseerde dat concept door de evolutie van onze planeet te zien in ingesloten ‘‘sferen’’. Eerst de lithosfeer, die alle inerte materie van deze planeet weergeeft; dan de biosfeer die alle levensvormen hergroepeert. Het lijkt een beetje op een dichte ‘‘korst van biomassa’’ rond de inerte materie. Het ligt fysiek ingesloten in een dunne laag van meestal een paar meter beneden tot enkele honderden meters boven het oppervlak van de aarde, inclusief het water en de lagere gebieden van de atmosfeer voor vogels, insecten in de lucht en micro organismen. Pas in de 21e eeuw gaven de mensen de illusie op dat zij zich konden losmaken van de natuur. Pas kortgeleden zijn zij echt gaan begrijpen dat er slechts één levensvorm op aarde is—de biosfeer—en dat de gehele menselijke soort daarin eenzelfde rol speelt als een orgaan in ons eigen lichaam.

De volgende laag, de noosfeer, hier in blauw weergegeven’ ze wees op een bijna doorzichtige zone in de grafiek—’is meer etherisch. Het is de ruimte waarin alle vormen van bewustzijn, inclusief menselijk bewustzijn, op elkaar inwerken. Wat Teilhard zag was dat, naarmate de mensheid zich meer bewust werd van de onderlinge afhankelijkheid, zij ook zou groeien in het bewustzijn van haar Eenheid. Hij dacht dat het doel van de menselijke evolutie wat hij noemde het ‘‘omegapunt’’ zou zijn, een kosmisch bewustzijn van Eenheid dat rekening hield met alle Verscheidenheid.

Maar wat Teilhard niet zag is hoe zo’n mysterieus proces kon plaatsvinden. Bedenk dat hij zijn belangrijkste werken schreef rond de tijd van de Tweede Wereldoorlog en vlak daarna. Het is verbazingwekkend dat hij—onder deze omstandigheden—de richting van de volgende stap in de evolutie zelfs maar kon voorzien. Welnu, wij hebben nu de middelen die duidelijk maken hoe deze verschuiving in bewustzijn kon versnellen.’

Zij liep naar het diagram en raakte de doorzichtige zone tussen de cirkels van biosfeer en noosfeer aan, en dit veranderde soepel in een levendige paarse sfeer, zodat het hele diagram er als volgt ging uitzien:

{{{width}}}

Figuur 9.2: De visie van Teilhard de Chardin. De rol van de cybersfeer

De visie van Teilhard de Chardin (midden 20e eeuw)

  • Lithosfeer (van lithos = steen)
    • inerte massa van de planeet aarde
  • Biosfeer (bios = leven)
    • alle vormen van leven van een meter onder de oppervlakte tot enkele honderden meters in de atmosfeer
  • Noosfeer (nous = bewustzijn)
    • bewustzijnsgebied dat door de mens wordt opgeroepen zou naar omegapunt opschuiven
  • Omegapunt
    • bewustzijn van de Eenheid van Alles wat Is onbekende (laatste?) bestemmingvan de menselijke evolutie
  • Cybersfeer = virtuele ruimte waarin de integratie naar het omegapunt plaatsvindt

‘De cybersfeer is gewoon het verband tussen Teilhards noosfeer en zijn bestemming. Het is de virtuele ruimte waarin het menselijk bewustzijn naar integratie zich heeft kunnen manifesteren. Het speelt een rol gelijk aan de rol die de lithosfeer heeft gespeeld voor de biosfeer. Alle levensvormen gebruiken direct of indirect inerte chemische componenten van de lithosfeer en herschikken die om hun eigen fysieke levensondersteunende systemen te maken. Toen computertechnici in de 20e eeuw dachten dat zij een gewoon computernetwerk maakten, schiepen zij in feite een extra dimensie en een nieuw soort ruimte.

Achteraf bezien hebben de laatste decennia van de 20e eeuw een rol gespeeld die gelijk is aan wat biologen de ‘‘Cambriaanse explosie’’ hebben genoemd. Vijfhonderd miljoen jaar geleden vond er een plotselinge mutatie in de biomassa plaats: eencellige levensvormen gaven een uitbarsting van biologische diversiteit te zien en er kwamen vele ingewikkelde meercellige organismen tot stand. Honderden miljoenen jaren later ontstond de fotosynthese en, nog later, leidde de gelijktijdige opkomst van seksuele voortplanting en individuele dood tot andere mijlpalen. Kennelijk ondergaat de evolutie zulke kwantumtransformaties. Vanuit dit gezichtspunt is het leven aan het einde van de 20e eeuw de digitale ruimte binnengetreden, met gebruikmaking van de mensheid als instrument. In de cybersfeer is het leven bevrijd van de beperkingen van langzame moleculaire recombinatie, kan zij reizen met de snelheid van het licht, zelfs zo nodig van deze planeet vandaan’

Ik ging naar de collegezaal ernaast en luisterde naar wat een introductiecursus in Economische Geschiedenis leek te zijn.

‘In het vroege Stenen Tijdperk gebruikten de mensen hetzelfde stuk gereedschap voor veel verschillende doeleinden: een fragment van een gebroken steen kon voor van alles gebruikt worden, van het doden van een prooi tot het daarna schoonmaken van de nagels. Gedurende de 19e en 20e eeuw lijkt er eenzelfde vasthoudendheid te zijn geweest door te proberen hetzelfde monetaire hulpmiddel—de nationale munteenheden—voor van alles te gebruiken, van wereldhandel tot het betalen van iemands studie of van de ouderenzorg. Om een andere metafoor te gebruiken: dit zou gelijkstaan aan aan te nemen dat het zenuwstelsel de enige informatiedrager in het menselijk lichaam is en geen aandacht te schenken aan de rol van de bloedsomloop, van het lymfestelsel en van een groot aantal biochemische reacties.

Dit idee van ‘‘alles past’’ in monetaire stelsels moest uiteindelijk verlaten worden toen technologieën voor informatie en nanoproductie ervoor zorgden dat de meerderheid van de mensen geen productiegerelateerde ‘‘baan’’ had. Tegenwoordig heeft minder dan 30% van de wereldbevolking nog zo’n volledige baan. Dit heeft de grote meerderheid van de mensen vrijgemaakt om zich te kunnen wijden aan wat zij het allerliefste doen—hun ‘‘werk’’—vooral in hun plaatselijke of virtuele gemeenschap. De oude schaarse nationale munteenheden waren nooit ontworpen om zo’n explosie van willekeurige creativiteit te ondersteunen.

Vele economische concepten uit het Industriële Tijdperk, zoals het bruto nationaal product, moesten natuurlijk herzien worden. Het was oorspronkelijk ontstaan als een manier om in de eerste decennia van de 20e eeuw het militaire potentieel te meten. Te midden van andere onvolkomenheden mat het bnp alleen die activiteiten die plaatsvonden in nationale munteenheden. Dit leidde tot steeds vreemdere afwijkingen. Gelijke activiteiten bijvoorbeeld (zoals de zorg voor een ziek kind) werden tot ‘‘werken’’ benoemd en opgenomen in het bnp—of niet—alleen omdat de zorgverlener in het ene geval betaald werd met de nationale munteenheid en in het andere geval niet. Dit kwam neer op een directe ontkenning van de feitelijke dienst die gratis werd geleverd.

De oude meetmiddelen van het bnp verwarden nog steeds primitieve bruto groei met verstandige of wijze groei. De doelstelling van ‘‘Volledig Potentieel’’ uit het Informatietijdperk heeft nu het idee van ‘‘Volledige Werkgelegenheid’’ uit het Industriële Tijdperk vervangen. ‘‘Volledig Potentieel’’ verwijst naar het gebruiken van iemands leervermogen en de kans om iemands gaven volledig te ontwikkelen. Evenmin als dat het geval was met Volledige Werkgelegenheid kan men voor een bevolking nooit 100% Volledig Potentieel bereiken.

Terugkijkend was het slechts door het bevrijden van de buitengewone kracht van menselijke creativiteit, van alle menselijke wezens, dat er enige hoop voor de planeet aarde was. Menselijke creativiteit was iets dat in vorige generaties het voorrecht was van slechts een kleine minderheid: een paar kunstenaars, wetenschappers en andere leden van de intelligentsia. Zelfs op basis van de oude beperkte definitie van ‘‘werkgelegenheid’’ waren in de jaren negentig ten minste 700 miljoen volwassenen op de planeet routinematig ‘‘zonder baan’’. In termen van het waarderen van hun ‘‘Volledige Potentieel’’ in diezelfde periode, zeggen schattingen van onze economisch historici dat minder dan één op de duizend mensen dat bereikte. Zij werden beschouwd als zeldzame ‘‘genieën’’. Voeg hierbij het buitengewone feit dat slechts twee van de negen vormen van intelligentie erkend werden en daardoor in het systeem van opleiding werden ontwikkeld en gemeten; dat wil zeggen de verbaal/taalkundige en de logisch/wiskundige, beide met een neiging naar ‘‘Yang’’. Van de andere zeven vormen van intelligentie werd gewoon geen notitie genomen. Het was dus erg zeldzaam dat de ontwikkeling van een kind rekening hield met deze andere vormen van leren: dat wil zeggen de muzikale, ruimtelijke, lichamelijke/kinetische, intrapersoonlijke, interpersoonlijke, patroonherkennende en mystieke vormen.131

Kortom, de mogelijkheden van het menselijke potentieel werden veelal dramatisch onderschat, om nog maar niet te spreken van ontwikkeld en gebruikt om onze uitdagingen aan te gaan. Het is verbazingwekkend dat de mensheid in de 20e eeuw nog zo ver is gekomen. Vanuit het gezichtspunt van vandaag lijkt het er echt wel op alsof onze soort geblinddoekt en met vastgebonden handen en voeten aan een wedstrijd moest meedoen. Een pionier in de 20e eeuw, Duane Elgin, stelde dat de mensheid altijd op z’n best is geweest als haar capaciteiten tot het maximum werden uitgedaagd. Of we veranderden radicaal en bewust naar duurzaamheid op alle gebieden, óf we zouden net zoals de grote dinosauriërs vóór ons hebben moeten verdwijnen.

Het geheim van de verschuiving werd gevormd door een opeenvolging van drie golven, die elkaar ten tijde van de eeuwwisseling overlapten:

  • een Golf van Waardeverschuiving, waarin de oude Modernistische waarden werden omgezet in de waarden van het Tijdperk van Integratie;
  • de Informatiegolf, die aan enorme hoeveelheden mensen een ongekende toegang tot kennis verschafte;
  • de Geldgolf, waarin nieuwe geldsystemen de oude systemen van nationale munteenheden aanvulden.

In de jaren negentig van de 20e eeuw waren de meeste mensen zich alleen nog bewust van de Informatiegolf. Dat was de golf waar de media zich in die tijd op richtten. Maar in werkelijkheid waren alle drie de veranderingen al een eind op weg, als men maar bereid was om verder te kijken dan de rapporten van de bureaucratie en van de massamedia.

Samen hebben deze golven geleid tot een versnelde verandering van ons economisch stelsel, waarbij de cybereconomie is geworden tot wat ze nu is: de grootste en nog steeds de snelst groeiende economie ter wereld. Daarom is de cybersfeer de beste plek om de huidige toestand van ons monetaire stelsel te bekijken. Zoals u weet werkt ons zich voortdurend ontwikkelende geldstelsel tegelijkertijd op verschillende niveaus, variërend van wereldwijd tot plaatselijk. Het grote voordeel van zo’n geldsysteem op meerdere niveaus is dat elke soort activiteit ondersteund wordt door de soort munteenheid die het best aan de omstandigheden is aangepast. Convertibiliteit van de verschillende munteenheden is op het net zeker gesteld, steeds wanneer dat nodig is. Deze verschillende systemen werken samen als een organisch geheel, waarin elke component zich voortdurend ontwikkelt om zich aan te passen aan de eisen en mogelijkheden van de omgeving waarin het werkzaam is.

Laten we nu eens kijken naar de voornaamste mijlpalen die ons uit de problemen van de vorige eeuw haalden, naar wat toegejuicht wordt als het Tijdperk van Duurzame Voldoening voor de mensheid.’

Plotseling verdween dit toneel voor mijn ogen en vond ik mijzelf als versuft terug in onze tijd. Tot mijn grote frustratie zal ik misschien nooit zeker weten hoe we daar terechtkwamen…

Nou ja, ik denk dat ik open moet blijven staan voor de vele verrassingen des levens… --- Het vervolg van dit hoofdstuk levert het bewijs waardoor de stellingen van de hoogleraren uit 2020 ondersteund worden, bewijs dat in 2000 beschikbaar is.