Het geld van de toekomst/Frankrijk: ‘Le Grain de Sel’

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Australië

Het geld van de toekomst (218)
Bernard Lietaer

WIR

We zouden elk Noord-Europees land kunnen bespreken: Scandinavië, Duitsland, de Lage Landen, en een inventaris maken van wat daar allemaal gebeurt.

In plaats daarvan zullen we ons richten op twee landen: Frankrijk, omdat dat de explosieve aard van het proces van toename van complementaire munteenheden laat zien wanneer de omstandigheden van werkloosheid ernstig genoeg zijn, en Zwitserland.

Toen het niveau van werkloosheid in Frankrijk in het begin van de jaren negentig omhoogschoot, besloot Claude Freysonnet uit Ariège, een specialiste op het gebied van ecologisch boeren, het initiatief te nemen. In 1993 hoorde zij over complementaire munteenheden van een Nederlandse vriend, Philip Forrer. En presto, hier verschijnt ‘le Grain de Sel’, (letterlijk het ‘korreltje zout’, dat zowel in het Frans als in het Nederlands de dubbele betekenis heeft van niet helemaal serieus genomen te worden). SEL is ook het acroniem voor Système d’Échange Local.

Tegenwoordig verkoopt Claude haar productie van organische kaas aan de 300 deelnemers van haar ‘Grain de Sel’-netwerk in Ariège. Zij heeft haar eigen ‘Grain de Sel’-inkomen besteed aan fruitbomen in haar tuin, fietsen voor haar kinderen, zelfs aan haar auto. Een andere deelnemer aan haar netwerk, de werkloze Eric, woont in een huis dat hij huurt in ruil voor het verrichten van de noodzakelijke reparaties, eet biologisch voedsel, rijdt op zijn motorfiets rond en heeft een nieuw poesje. Alles wordt betaald in ‘Grains de Sel’. Op zijn beurt stelt hij zijn capaciteiten als boekhouder en klusjesman ter beschikking aan Chantal, 35, die weer gedurende de weekeinden en in de zomervakantie groepen kinderen in haar grote huis laat logeren. Marcel, 65, zegt dat ‘hij eindelijk in staat is geweest een paar dromen uit te laten komen, die in het normale geldstelsel nooit hadden kunnen bloeien’. In aanvulling op de een-op-eentransacties die typerend zijn voor een LETS-systeem is er in Ariège elke twee weken een nieuwe traditie: een heel groot feest op het marktplein van Poix. Mensen komen daar om niet alleen hun kazen, vruchten en cakes, maar ook uren loodgieterswerk, haarknippen, zeilen of Engelse les te verhandelen. Alleen ‘Grains de Sel’ worden geaccepteerd! Uit het hele gebied komen mensen daarnaartoe ‘omdat het op deze manier veel leuker is’.

Tweeënhalf jaar later heeft Claude Freysonnet navolgers in Frankrijk. Veel navolgers. Er zijn nu meer dan 200 ‘SEL’-netwerken in Frankrijk. Sommige hebben besloten om hun ruileenheid la Truffe of le Coquillage te noemen (de truffel, de zeeschelp).

Bovendien zijn er 350 centra die zich specialiseren in het verhandelen van kennis en informatie (Réseaux d’Échange de Savoir). Dat concept was ook al in andere landen bekend. Een typisch voorbeeld is wat er gebeurt in La Maison de l’Amitié (het ‘huis der vriendschap’) in het slaperige stadje Beauraing in België. Hun kleine brochure heeft als titel ‘Ik leer jou, jij leert mij, wij leren samen’. Bernadette ruilt boekhoudlessen voor een speciaal jamrecept, Jean ruilt informatie over hoe je kippen moet houden tegen de manier om traditioneel brood te bakken, Dominique en Sophie krijgen kooklessen van Marie die Nederlands wil leren. ‘Het is een manier om relaties te onderhouden die verder gaan dan een eenvoudig ‘‘goedemorgen’’. Het is een prachtige manier om vrienden te maken. Ik heb gemerkt dat ik—toen ik eenmaal het onderliggende principe begreep—meer vrijelijk durfde te vragen wat ik nodig had. Laatst organiseerde ik thuis een les over Thais koken en ik ging gewoon mijn buren vragen. Ook de kinderen doen er nu aan mee. Mijn dochter zei tegen me: ‘‘Caroline heeft wat moeite met spellen… Ik zou haar kunnen helpen.’’ Zo ben ik in staat geweest de traditionele barrières te doorbreken en iedereen als gelijke te behandelen.’

Dit proces heeft geleid tot een boek over de manier waarop men zijn eigen ruilcentrum voor informatie kan opzetten.59

Elke zaterdag om halfeen ‘s middags is er op de televisiezender ‘France 2’ een programma met de naam Troc Moi Tout (‘barter alles’), dat de elektronische versie is van een tijdschrift getiteld ‘Troc Tout’. Drie kabeltelevisieprogramma’s (Paris Première, MCM-Euromusiques en Eurosport) verzorgen een ondersteunend systeem om beschikbare mogelijkheden voor barter door individuele personen bekend te maken.

Volgens een onderzoek uit december 1994 van het CREDOC (Centre du Récherche pour l’Étude et l’Observation des Conditions de vie) verricht één op de vier Fransen nu ruilhandelingen waarbij de officiële Franse franc níét wordt gebruikt: 2% van alle Fransen handelen nu meestal op die manier, 10% doet dat regelmatig en nog eens 13% zo nu en dan.

‘Ooit gingen de mensen uit de dorpen aux aïdats. Het was gebruikelijk elkaar wederzijdse hulp te verlenen, wat tijdens oogsttijd van het allergrootste belang was. Als deze oude gewoontes nu in deze tijd eens cool werden om te doen?’vraagt Dorothée Werner zich af in een artikel over ‘Trends voor de Toekomst’ in Elle. Zij zou wel eens gelijk kunnen hebben: herinnert u zich het Australische verhaal van ‘het elfde schijfje’ (hoofdstuk 2)? Hier is een toepasselijk voorbeeld dat mensen spontaan het genoegen van coöperatief met elkaar samenwerken herontdekken, steeds wanneer de competitieve onderstroom die door de normale nationale munteenheid wordt opgeroepen verdwijnt.

Zelfs in Frankrijk zijn er beroepsmatige dwarsliggers. De ‘Fisc’ (de belastingdienst) ontvangt graag zí´jn deel van ruilhandelingen van meer dan 20.000 Franse franc per jaar of van de ruilhandelingen die plaatsvinden binnen iemands normale beroepsuitoefening (zoals we ook in het Verenigd Koninkrijk zagen).