Het geld van de toekomst/Plaatselijke loyaliteitsprogramma’s
← |
Conclusie: complementaire munteenheden als ‘vroege prototypes’ |
→ |
De laatste voorbeelden van een speciaal soort complementaire munteenheid die plaatselijke werkgelegenheid willen scheppen, zijn plaatselijke loyaliteitsprogramma’s. Het wordt nu algemeen erkend dat kleine ondernemingen de belangrijkste bron van toekomstige werkgelegenheid zijn. Maar de ontwikkeling van megawinkels en Amerikaans aandoende winkelcentra is in de afgelopen decennia onverminderd doorgegaan. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld hebben megawinkels hun aandeel in de detailhandelsruimte in de tien jaar tot 1996 verhoogd van 12,9 tot 23%. In sommige gebieden wordt 70% van de kruideniersmarkt beheerst door slechts twee supermarktketens.69 Nettoresultaat: het systematisch overlijden van de detailhandel en de verandering van binnensteden in spooksteden met hoge werkloosheid en misdaad. Dit hoeft niet altijd zo te blijven, zoals bewezen werd door het initiatief van een slager in een klein Engels stadje (zie kader).
De plaatselijke slager Graham Hurley, uit het kleine stadje Leominster, besloot terug te vechten tegen de megawinkels toen 17% van de plaatselijke winkels in de binnenstad hun deuren had gesloten. De plaatselijke werkloosheid was in dezelfde tijd tot 8,1% gestegen. Hij bedacht een plan dat hij ‘Trouw aan Leominster’ noemde. Plaatselijke ondernemingen betaalden £20 om mee te doen en kregen daarvoor kaarten en posters met logo’s van ‘Trouw aan Leominster’. Binnen een jaar hadden zich 63 ondernemingen aangesloten en waren 8000 loyaliteitskaarten uitgegeven (later groeide dat tot 15.000 kaarten). Ook werden er tijdelijke kaarten voor ‘Bezoekers aan Leominster’ uitgegeven om toeristen aan te trekken. Sommige ondernemingen berichtten een groei in verkopen van meer dan 30%. Het plan was zo succesvol dat verschillende nieuwe ondernemingen naar de stad verhuisden om een graantje mee te pikken. Het daaropvolgende jaar werd het idee van Leominster gekopieerd door het nabijgelegen Midsummer Norton en door Radstock, dat 8000 klanten trok en zijn omzet met 15% verhoogde. Bath volgde datzelfde jaar met een ‘Bath-winkelkaart’. Newcastle, Wilmslow, New Milton, Havant en Harlesden deden iets later allemaal hetzelfde. Tot op heden zijn alle mogelijkheden van dergelijke projecten absoluut nog niet benut, bijvoorbeeld omdat er nog geen poging is gedaan de namen en adressen van de leden te verzamelen of om kruiselings extra diensten aan hen aan te bieden. |
Van de mogelijkheden voor plaatselijke loyaliteitsprogramma’s om plaatselijke binnensteden nieuw leven in te blazen, de ontwikkeling van kleine ondernemingen te stimuleren, effectiever te concurreren tegen de grotere distributiesystemen en de kwaliteit van het leven in het algemeen te verbeteren, is tot dusverre nog nauwelijks gebruikgemaakt. Met de groei van de handel op het internet, waarvan men denkt dat dit binnen vijf jaar tijd een vijfde van de verkopen door Europese ondernemingen zal betreffen,70 kan het belang voor groepen kleinere ondernemingen om slim gebruik te maken van complementaire munteenheden met de loop der tijd alleen maar toenemen.