Het geld van de toekomst/Bevorderen van concurrentie
← | → |
Het verhaal uit Australië (hieronder) laat zien hoe rente verweven is in onze geldfabriek en hoe het de concurrentie tussen de gebruikers van deze munteenheid bevordert.
Het elfde schijfje
Er was eens, langgeleden, een dorpje ver hiervandaan, waar de mensen voor al hun handelingen goederen tegen elkaar ruilden. Op elke marktdag liepen de mensen rond met kippen, eieren, hammen en broden, en gingen langdurige onderhandelingen met elkaar aan om te ruilen wat zij nodig hadden. Op belangrijke momenten in het jaar, bijvoorbeeld in de oogsttijd of als aan iemands schuur na een storm grote reparaties gepleegd moesten worden, herinnerden de mensen zich de traditie om elkaar te helpen, zoals ze dat zelf ooit geleerd hadden. Zij wisten dat anderen hen, als ze eens een probleem zouden hebben, op hun beurt zouden helpen.
Op een zekere marktdag kwam er een vreemdeling met glimmende zwarte schoenen aan en een elegante witte hoed op voorbij en hij bekeek het hele gedoe met een sardonische glimlach. Toen hij een boer zag rondrennen om de zes kippen te vangen die hij wilde ruilen tegen een grote ham, kon hij niet nalaten te lachen. ‘Arme mensen,’ zei hij, ‘wat doen jullie primitief.’ De vrouw van de boer hoorde dat en daagde de vreemdeling uit. ‘Denk jij dat jij die kippen op een betere manier kunt vangen?’ ‘De kippen niet,’ antwoordde de vreemdeling, ‘maar er is een betere manier om al die moeite te voorkomen.’ ‘O ja, hoe dan?’ vroeg de vrouw. ‘Zie je die boom daar?’ zei de vreemdeling. ‘Welnu, daar zal ik wachten tot een van jullie mij een grote koeienhuid brengt. Laat dan alle gezinnen bij mij komen. Ik zal de betere manier uitleggen.’
En zo gebeurde. Hij nam de koeienhuid, sneed daar perfecte cirkels uit en drukte een fijn uitgewerkt en gracieus stempeltje op elk schijfje. Toen gaf hij elk gezin tien schijfjes en legde uit dat elk schijfje de waarde van één kip voorstelde. ‘Nu kunnen jullie met de schijfjes gaan handelen in plaats van met die onhandelbare kippen,’ legde hij uit.
Dat klonk verstandig. Iedereen was onder de indruk van de man met de glimmende schoenen en de ontzag inboezemende hoed.
‘O, tussen haakjes,’ voegde hij daaraan toe toen elk gezin zijn tien schijfjes had gekregen, ‘over een jaar kom ik terug en zit ik weer hier onder deze boom. Ik wil dat ieder van jullie mij dan elf schijfjes geven. Dat elfde schijfje is een bewijs van waardering voor de technologische verbetering die ik zojuist in jullie leven heb mogelijk gemaakt.’ ‘Maar waar moet dat elfde schijfje vandaan komen?’ vroeg de boer met de zes kippen. ‘Dat zul je wel merken,’ zei de man met een geruststellend lachje.
Als we aannemen dat de bevolking en de jaarlijkse productie in dat jaar precies gelijk blijven, wat denkt u dan dat er moest gebeuren? Denk erom, het elfde schijfje was nooit gemaakt. Uiteindelijk moest dus één op elke elf gezinnen al zijn schijfjes verliezen, zelfs als iedereen zijn zaken goed voor elkaar had, opdat tien andere gezinnen over een elfde schijfje konden beschikken.
Toen nu een storm het gewas van een van de gezinnen bedreigde, werden de mensen minder scheutig met hun tijd om de oogst binnen te halen vóór de rampspoed zou toeslaan. Weliswaar was het veel handiger om op de marktdag de schijfjes te ruilen in plaats van de kippen, maar het nieuwe spel had ook als onbedoeld neveneffect dat de spontane samenwerking die in dat dorp traditioneel was, actief ontmoedigd werd. In plaats daarvan leidde het nieuwe geldspel tot een systematische ondertoon van concurrentie tussen alle deelnemers.
Dit is de manier waarop het huidige geldstelsel de deelnemers in de economie tegen elkaar stelt. Het verhaal isoleert de rol van interest—het elfde schijfje—als onderdeel van het proces van geldschepping en haar gevolgen voor de deelnemers.55
Als de bank geld schept door u een hypotheek van 100.000 euro te verstrekken, schept zij slechts de hoofdsom op het moment dat zij uw rekening crediteert. Maar zij verwacht dat u in de komende twintig jaar 200.000 euro terugbrengt. Als u dat niet doet, zult u uw huis verliezen. Uw bank creëert geen interest; zij stuurt u de wereld in om tegen alle andere mensen te vechten om de tweede 100.000 euro terug te brengen. Omdat alle andere banken precies hetzelfde doen, vereist het systeem dat sommige deelnemers failliet gaan om u die 100.000 euro te verschaffen. Om het eenvoudig te zeggen: als u interest op uw lening betaalt, gebruikt u de hoofdsom van iemand anders.
Met andere woorden, het middel dat gebruikt wordt om de schaarste te creëren die onmisbaar is om een systeem van bankschuld goed te laten functioneren, leidt ertoe dat mensen concurreren om geld dat niet geschapen is en bestraft hen met een faillissement als zij daar niet in slagen.
De beslissingen die centrale banken nemen met betrekking tot de rentevoet krijgen onze aandacht, en wel om de volgende reden. De additionele kosten van toegenomen interest leiden in de nabije toekomst automatisch tot een proportioneel aantal toegenomen faillissementen. Dit brengt ons terug naar de tijd dat de hogepriesters moesten beslissen of de goden tevreden zouden zijn met het offer van slechts een geit—of dat in plaats daarvan het offer van de eerstgeboren zoon gebracht moest worden. Lager op deze schaal komt dit voor wanneer uw bank uw kredietwaardigheid controleert, maar in werkelijkheid bekijkt of u in staat bent om te concurreren met en te winnen van de andere spelers, dat wil zeggen of u iets van hen kunt loskrijgen dat nooit geschapen is.
Kortom, het huidige geldstelsel verplicht ons om collectief schulden aan te gaan en met anderen in de gemeenschap te concurreren, alleen maar om middelen te krijgen om onderlinge ruil te plegen. Geen wonder dat ‘het leven hard is’ en dat Darwins observatie van het ‘overleven van de sterkste’ door de Engelsen aan het einde van de 18e eeuw zo gemakkelijk als vanzelfsprekende Waarheid werd aanvaard, net zoals andere gemeenschappen, zonder vragen te stellen, de uitgangspunten van het door hen ontworpen geldstelsel zoals we dat vandaag de dag nog kennen, hebben aanvaard. Gelukkig hebben we nu voldoende bewijzen die minder wrange interpretaties van de ‘natuurlijke wereld’ ondersteunen (zie kader).