Het geld van de toekomst/Het Corporate Millennium
← | → |
Het scenario van het Corporate Millennium laat zien hoe macht, inclusief de macht om geld te scheppen, in de volgende decennia zou kunnen verschuiven naar de belangrijkste internationale ondernemingen. Dit verhaal is een verslag van een journalist nadat hij in het jaar 2020 de laatste Eerste Minister van Groot-Brittannië heeft geïnterviewd.
Vaarwel aan de laatste Eerste Minister108
Londen, 7 februari 2020
Terwijl hij naar de branden keek die op de South Bank woedden, sprak ik in zijn kantoor in Westminster Palace met de laatste Eerste Minister van Groot-Brittannië. Dit was het meest oprechte en informele interview dat ik ooit met hem gehad heb, misschien omdat het ook zijn laatste was. ‘Dit is niet mijn probleem meer,’ was zijn openingszin. Eerder die dag had hij de laatste stukken getekend. Om middernacht zou Securicor de politietaken in het Verenigd Koninkrijk overnemen.
Dit was het laatste stukje van de puzzel. Executive Solutions had al het contract voor de strijdkrachten verkregen, in ruil voor controle over de offshoreolievelden van Cornwall. De Sociale Diensten worden beheerd door Sonysoft, nadat Sony, na de tragische dood van Bill Gates, het Microsoft-concern had overgenomen. Consolidated Banks bestierde de economie. NewsCorp had de rechten van het ministerie van Onderwijs. Zelfs de Houses of Parliament, die niet langer nodig waren omdat gekozen vertegenwoordigers geen betekenisvolle functies meer hadden, waren eigendom van Virgin. Morgen zouden de makelaars in onroerend goed naar Downing Street 10 komen kijken, en hij zou met pensioen gaan, net zo gemakkelijk als de macht in handen van de ondernemingen was gekomen.
Hij toonde me een boek met oude krantenknipsels. Het eerste knipsel was een verslag van zijn eerste redevoering in de Commons in 1992. Hij had het verlies van de Britse soevereiniteit aan de Europese Unie aangevallen. Hij glimlachte over zijn eigen naïviteit. ‘Ik sprak over immigratie, de noodzaak van meer controle. Dat had ik goed mis. Het land binnenkomen, elk land binnenkomen, is nu gemakkelijk—je hoeft alleen maar een vliegticket te kopen. Maar het grondgebied van ondernemingen binnengaan, zoals Islington, Belgravia of Lower Manhattan, vereist een elektronische afspraak en een ‘positieve identificatie’.
Zijn gezicht werd grimmig. ‘Echt efficiënt, deze technologie van ‘‘positieve identificatie’’. Zoals met de meeste belangrijke zaken in de geschiedenis was haar algemene acceptatie een samenloop van bewuste keuze, toeval en noodzaak. De bewuste keuze was de oorspronkelijke rechtvaardiging om op administratieve gronden smartcards te testen—zij zouden naam, sofi-nummer, rijbewijs, verzekering voor eerste hulp en medische informatie bevatten. Het toeval was de ‘‘creditcardaanval’’, toen een groep hackers—die geduldig een database met creditcardnummers, kredietlimieten en goedkeuringscodes hadden verzameld—op een dag in 2002 verdwenen nadat zij honderden miljoenen dollars van honderdduizenden rekeningen hadden gehaald. Daarna drong de technologie van smartcards zichzelf bijna van de ene op de andere dag op en het verband met elektronische identificatie was heel zinvol om de beveiliging te verbeteren. Maar na de overal ter wereld optredende sociale onrust in 2006 werden twee extra soorten gegevens toegevoegd, te beginnen in de VS: het PSC-niveau en de PEC-volgorde, die zowel in de fysieke ruimte als in de cyberspace werkten.*
Hij ging verder, met wat droefheid in zijn stem. ‘Ik herinner me dat ik ooit in 1996 een nieuwsuitzending van de BBC zag over trends in Amerika. Het ging over de Mall of the Americas, in die tijd het grootste winkelcentrum ter wereld waar, uit veiligheidsoverwegingen en op verzoek van het volwassen winkelende publiek, de toegang aan teenagers zonder begeleiding verboden was. Die jongeren hadden ook niet de economische koopkracht die hun aanwezigheid daar kon rechtvaardigen. Ik herinner me dat ik dacht dat zoiets nooit in het Verenigd Koninkrijk zou kunnen gebeuren. Finland was toen, in de laatste dagen van de 20e eeuw, het eerste land dat het algemeen gebruik van smartcards voor positieve identificatie voorschreef. De Amerikanen kopieerden dat experiment eerst in de grootstedelijke gebieden om te kunnen omgaan met de toenemende onrust in de steden. Korea was het eerste land dat het chirurgisch implanteren van chips in de hand bij de geboorte legaliseerde. Nu stelt het contract met Securicor, dat ik vanochtend heb getekend, dat implantaten, in overeenstemming met de overeenkomst met Interpol, wereldwijd nodig zijn en daarom ook in het Verenigd Koninkrijk. Hun argument is onweerlegbaar: hoe kan iemand toezicht houden op de wereldcybersfeer als er gaten zitten in het veiligheidssysteem en mensen daardoor kunnen binnenkomen zonder een individueel identificatie-implantaat?’
Hij vervolgde: ‘Een informatiebrug tussen de productbarcodes en persoonlijke identificatie was ook onvermijdelijk. In de jaren negentig wisten we al dat informatie over wie wat koopt belangrijker was dan winst. Zelfs Orwell voorspelde geen Big Brother die het leven van alle mensen op dat niveau van details kon reconstrueren. Elke aankoop, elke betaling en elk telefoongesprek dat gedaan wordt met geld dat te herleiden is, wordt routinematig opgeslagen in enorme databases om in de toekomst te kunnen gebruiken. Dit is voor ondernemingen het meest waardevolle marketinginstrument van het Informatietijdperk. Maar het is nóg belangrijker geworden om iedereen na te kunnen trekken of ze dubieuze veiligheidsbanden hebben.’
De laatste Eerste Minister stond erop dat ik zou opschrijven dat hij nog een laatste keer geprobeerd heeft het tij te keren. ‘Maar er was eigenlijk geen keuze meer. De eerste waarschuwingssignalen waren al gegeven toen destijds, in 1991, ‘‘marktkrachten’’ het Verenigd Koninkrijk uit het Europese Monetaire Stelsel dwongen. Later probeerde de ‘‘linkse’’ Franse president de belastingen te verhogen teneinde essentiële diensten te kunnen betalen. Het kapitaal was plotseling gevlucht. De rijken, zelfs de redelijk welvarende mensen, waren naar andere belastingoorden geemigreerd. De multinationals hadden een paar maanden nodig om hun werkzaamheden te beëindigen en verhuisden de meeste dingen die in Frankrijk werden gedaan naar vriendelijker omgevingen. Glen Peters, de directeur van de afdeling Toekomst bij Price Waterhouse, noemde ze al in 1996 nomaden. ‘‘Ze pakken wat ze kunnen zolang er voldoende is, dan sluiten ze de zaak en gaan ze ergens anders heen.’’
Na die episode moesten alle landen concurreren om hun begrotingen tot op het minimum te bezuinigen. De laatste zaken die werden geschrapt, waren subsidies voor het aantrekken van buitenlandse investeringen. De digitale revolutie was echt de drijvende kracht geweest. Bill Gates werd de nieuwe Karl Marx of George Washington, afhankelijk van uw gesprekspartner, die ons rechtstreeks naar het Corporate Millennium leidde.
Misschien was het te voorzien geweest dat het Kennistijdperk het Ondernemingstijdperk zou worden. Uiteindelijk waren het de ondernemingen, die altijd het meest effectief waren geweest in het gebruiken van kennis op een georganiseerde, strategische manier, die boven alles uit torenden. Kennis, macht en geld zijn altijd nauw met elkaar verbonden geweest en zijn nu direct uitwisselbaar geworden. En regeringen doen in alle drie niet meer mee. ‘We zouden het hebben moeten zien aankomen,’ bedacht hij. ‘Al in de jaren negentig had Tim Melville-Ross, de directeur-generaal van het Institute of Directors, gezegd dat de mogelijkheid dat het Derde Millennium geregeerd zou worden door ondernemingen ‘‘een gerechtvaardigde zorg’’ was. Glen Peters had gezegd dat ‘‘alles erop wijst dat het tij waarschijnlijk niet te keren is’’. Niet iedereen was het ermee eens dat het zo dramatisch zou zijn. Sommigen hadden gedacht dat de Staat zou terugkeren naar zijn traditionele rol van het stellen van regels en het voeren van oorlogen. Maar we verwachtten allemaal dat het Informatietijdperk op dezelfde manier alles omver zou werpen als de Industriëlerevolutie dat gedaan heeft. En kijk eens wat er gebeurd is met de oude grootgrondbezitters, om nog niet te spreken van de boeren. Heel veel zakengoeroes hadden al decennialang de alarmbel geluid. Ik herinner me dat Charles Handy, de schrijver van The Empty Raincoat, zei: ‘‘Ondernemingen worden nog steeds geleid als een totalitaire staat.’’109
‘Het was echt bekeken,’ merkte hij op, ‘toen ondernemingen direct hun eigen geld gingen uitgeven in plaats van gewoon te concurreren om de munteenheden die de banken uitgaven onder overheidstoezicht. Het begon tamelijk onschuldig met Frequent Flyer Miles die in het begin verdiend konden worden met vliegtickets en alleen daarvoor konden worden ingeruild. American Express heeft het concept gewoon algemeen toepasbaar gemaakt door zijn ‘‘geld voor de wereldreiziger, wereldwijd inwisselbaar’’ te creëren. Toen deze prototypes fuseerden met de onstuimige cybereconomie werd het bijna een strijd van ieder voor zich. Maar doordat de grotere ondernemingen onderhandelden over samenwerking en convertibiliteit, hebben we de werkelijkheid van vandaag gemaakt: een paar overheersende ‘‘harde’’ ondernemingsmunten die gebaseerd zijn op echte goederen en diensten en die in toenemende mate de ‘‘instabiele nationale munteenheden op basis van alleen schulden’’ overnemen.’
De Eerste Minister wreef het stof van de vensterbank. Niemand kwam hier nog. Het parlement had zijn debatten al bijna een decennium op het internet gehouden. Daardoor konden de politici meer tijd in hun kiesdistrict besteedden, althans dat dacht men. Maar in de kiesdistricten was er niemand die daar iets om gaf. Iedereen wist dat de politici geen echte macht hadden om de gebeurtenissen te beïnvloeden.
Hij vervolgde: ‘Het keerpunt voor de media kwam toen zij ontdekten dat wat de mensen echt willen, is afgeleid te worden van de werkelijkheid. Dus werd nieuws steeds meer tot vermaak. Ik wil wedden dat er van de beelden die NewsCorp van de relletjes van vanavond geschoten heeft, méér gebruikt gaan worden als een stuk van de laatste episode van hun series over Cybercops en Rovers dan er in de nieuwsuitzending worden getoond. Berichten over ondernemingen en ontspannend nieuws hebben langzaamaan de verslagen van politieke kwesties vervangen. De opkomst bij verkiezingen is geslonken tot 5%. Mijn regering heeft minder wettige basis dan de dictator van een bananenrepubliek. Toen ik probeerde er een nieuwe wet door te krijgen om de samenwerking tussen NewsCorp en de BBC te ontbinden, werd ik gewoon weggelachen. Het enige wat ik nog kon doen, was ermee te stoppen.
Niet alles is natuurlijk slecht. Sommige organisaties, zoals zeer bekende liefdadigheidsinstellingen, musea of universiteiten hadden het onder het nieuwe regime goed gedaan. De meeste werknemers werkten vanuit huis of ergens waar het prettiger was dan in de grote steden. Londen was al bijna een eeuw aan het krimpen en telewerken gaf de laatste duw aan de uittocht. De straten zijn nu vooral gevuld met toeristen. Het paleis van Westminster blijft een prachtig oud gebouw, hoewel het nu een overdekt park is, sinds Disney het met het perfecte thema opknapte. Zoals de brochure zegt: ‘‘Gekozen Regeringen in het verleden: van de Magna Carta tot het jaar 2000.’’ Ze houden zich niet helemaal aan de historische feiten en benadrukken alleen de meest opwindende gebeurtenissen. Maar ik voel me buitengesloten—ze zetten de klok stil bij het jaar 2000, want dat was gemakkelijker voor de marketing.
Ja, de gebouwen zullen het wel overleven. Maar de mensen? Niet dat de mega-ondernemingen hen slecht behandelden. Op veel gebieden hadden burgers van Goldman Sachs of Chrysler-Daimler-Benz meer voordelen dan wanneer je een Britse of een Duits/Amerikaanse burger was. Bepaalde soorten werknemers hebben een leven als koningen uit het verleden. De City betaalt enorme salarissen aan mensen met de juiste vaardigheden. Het probleem is dat niemand de wereldreuzen kon overtuigen om sociaal verantwoordelijk te worden. In de vorige eeuw probeerden de grote ondernemingen de regels bij te stellen. Nu zijn er geen regels, behalve de regels die ze zelf maken. ‘‘Je moet je afvragen of grote ondernemingen en vertegenwoordigende instellingen als de onze, macht op de juiste manier kunnen toepassen,’’ waarschuwde Tim Melville-Ross al in de jaren negentig. ‘‘En het is absoluut niet zeker dat ze dat zullen doen.’’ Hij had verwacht dat openheid en openbaar toezicht voldoende zouden zijn om goed gedrag veilig te stellen. Ook Glen Peters had beargumenteerd dat de consument machtiger was dan de grootste onderneming. Het publiek had ondernemingen die ze niet prettig vonden geboycot, maar deze zinloze benadering leidde nauwelijks tot resultaat. Grote ondernemingen controleren immers ook de meeste informatie die de mensen kregen, direct als eigenaar van de media of indirect door de invloed van advertentiegelden. Zij zijn er ook in geslaagd bijna de gehele cybersfeer te koloniseren.
En er is ook nog altijd de ongecontroleerde Cyberondergrondse, die de leiding heeft bij het terugvechten. Vergeleken daarmee waren de aanslagen van de IRA in Londen een eitje. Wie had ooit gedacht dat wapens voor massavernietiging door wapens voor massale ontwrichting zouden worden vervangen? De gekte op de aandelenmarkten die ondergronds door hackers was veroorzaakt, tot wanorde gebrachte betaalsystemen, burgervliegtuigen die in de lucht tegen elkaar botsen, forenzentreinen die op het verkeerde spoor zijn geleid en met vrachttreinen botsen. En als zich zo’n grote ontwrichting voordeed kon niemand een ambulance bellen—het netwerk van 999 was opgeblazen door een computervirus. En de oude vormen van geweld vormen nog steeds een bedreiging. Zelfs Bill Gates met al zijn lijfwachten kon niet voorkomen dat hij samen met zijn gepantserde wagen werd opgeblazen.
Maar wat kan men verwachten als een derde van de bevolking, inclusief velen van onze slimste kinderen, geen baan kan vinden, geen plaats heeft aan onze gezamenlijke tafel, niet in de steeds meer paranoïde zakenwereld past? De terugslag op zachtaardige mensen in de zakenwereld was hard. Vrouwen hebben de schuld gekregen omdat zij niet begrijpen dat het een harde wereld is, dat de zakenwereld oorlog voert met deze cyberterroristen. ‘‘Doe mee of vertrek’’ was de onuitgesproken regel geworden, die erg effectief was voor het verkrijgen van volgzaamheid onder de ‘‘meedoeners’’.’
Weer keek de Eerste Minister over de rivier uit en huiverde. Mensen op de oever aan de overkant hielden brandende toortsen omhoog. ‘Dat is het echte probleem, het steeds groeiende aantal buitengeslotenen. De onderklasse is al decennia achtergebleven. Toen ik nog een kind was, leefden er mannen buiten op straat. Toen kwamen de kinderen, en toen hele gezinnen. Nu lijken het wel horden. Professor Handy schatte dat 20% van de bevolking niet in staat zou zijn om te werken. Hij schatte te laag: met de toenemende sociale onzekerheid en criminaliteit moeten ondernemingen nog kieskeuriger zijn dan ooit bij het aannemen van iemand die een veiligheidsrisico zou kunnen zijn. De werkloosheid neemt toe voor allen die te oud zijn, of achterhaalde vaardigheden of een dubieuze veiligheidsachtergrond hebben.’
De laatste Eerste Minister van het Verenigd Koninkrijk sloot zijn boek met krantenknipsels, deed het in zijn rode doos en verliet het parlementsgebouw voor de laatste maal. Terwijl hij naar buiten liep, keek hij omhoog. Het gloeiende logo van Seiko op de Big Ben werd van achteren verlicht door de gloed van de branden. Hij zei dat hij een diep gevoel van persoonlijk falen ervoer, samen met het falen van een regeringsstelsel. Een bladzijde van de geschiedenis was omgeslagen—onomkeerbaar.