Het geld van de toekomst/Het wereldwijde casino: verschil tussen versies

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nulde versie)
 
(figuur I.2 en I.3)
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 5: Regel 5:
|page=398
|page=398
}}
}}
Deze buitengewone toename van speculatieve activiteit kan worden verklaard door drie cumulatieve veranderingen in de loop van de laatste decennia:
Wat er gebeurd is, is dat ‘speculatieve’ handel (dat wil zeggen handel waarvan het enige doel is, winst te maken uit de veranderingen in de waarde van de munteenheden zelf) de valutamarkten heeft overgenomen. In tegenstelling daarmee is de ‘echte’ economie (dat wil zeggen transacties die betrekking hebben op de koop en verkoop van echte goederen en diensten, inclusief portfolio-investeringen) nu verwezen naar het ‘voorprogramma’ in het wereldwijde casino van het speculatieve spel van geldwissel.
#Een structurele verschuiving: op 15 augustus 1971 verbrak president Nixon de band tussen de dollar en het goud en gaf daarmee de start van een tijdperk waarin de waarde van een munteenheid vooral zou worden bepaald door de krachten van de markt. Dit leidde tot een systematische verandering, waarbij de waarde van een munteenheid op enig moment in de tijd belangrijk zou kunnen fluctueren. Het was het begin van de ‘zwevende wisselkoersen’ en van een markt die voor hen die zich daarin goed wisten te bewegen uiterst winstgevend zou blijken te zijn.
#De financiële deregulatie in de jaren tachtig: de regeringen van Margaret Thatcher in Engeland en Ronald Reagan in de VS begonnen tegelijkertijd aan een ingrijpend programma van financiële deregulatie. Het Baker plan (een hervormingsprogramma dat genoemd is naar de toenmalige minister van Financiën van de VS) legde na de schuldencrisis van de ontwikkelingslanden een soortgelijke deregulatie op aan de zestien belangrijkste ontwikkelingslanden. Deze dereguleringen stelden een veel groter aantal mensen en instellingen, veel meer dan daarvoor mogelijk zou zijn geweest, in staat aan de valutahandel mee te doen.
#Een technologische verschuiving: parallel aan het bovenstaande leidde de computerisering van de valutahandel tot de eerste wereldmarkt die 24 uur per dag open en volledig geïntegreerd is. Deze verschuiving verhoogde de snelheid waarmee en de schaal waarop valuta over de wereld kon worden verschoven tot een heel nieuw niveau.


In de loop van zijn overzicht van 5000 jaar geldgeschiedenis wees Glyn Davies elektronisch geld aan als een van slechts twee buitengewoon belangrijke technologische innovaties op het gebied van geld. ‘Er zijn twee uiterst belangrijke veranderingen geweest, de eerste aan het einde van de Middeleeuwen toen het drukken van papiergeld het slaan van munten ging aanvullen, en de tweede in onze tijd met het uitvinden van de elektronische geldoverboeking.{{noot|2|184}} Terugblikkend weten we dat de eerste verandering banken in staat stelde de leidende rol in geldschepping weg te halen bij de heersende koningen, maar wat zal de tweede verandering ons brengen?
Figuur I.2 illustreert deze volledige ommekeer in belangrijkheid tussen de ‘echte’ en de speculatieve transacties. Op dit moment is 98% van alle valutahandel speculatief en heeft slechts 2% betrekking op de echte economie.{{noot|2|179}}


Er is een titanenstrijd ontstaan inzake de beheersing van ontluikende geldvormen. Banken gedragen zich nu bijna net zoals ondernemingen op het gebied van gecomputeriseerde telecommunicatie. Maar ondernemingen die zich bezighouden met telecommunicatie, hardware en software, het verwerken van creditcards, winkelen op internet, zelfs met kabeltelevisie en supermarkten, hebben ook ontdekt dat zij veel van de diensten van banken kunnen verzorgen. Degene die de controle over de nieuwe elektronische systemen zal verwerven, zal uiteindelijk de macht verkrijgen om geld uit te geven. Zoals de bankier Sholem Rosen zei: ‘Het is absoluut nieuw, het is revolutionair—en we zouden hartstikke bang moeten zijn.{{noot|2|185}} Als goedgeïnformeerde bankiers bang worden van de schaal en de snelheid van geldveranderingen, wat moeten wij dan wel niet?
{{figuur|nummer=I.2|beeld=HGvdT-figuur-I.2.png|caption=Dagelijkse totale valutatransacties als gerapporteerd door de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) tegenover de valutatransacties die gebaseerd zijn op ‘echte’ economische transacties.}}
 
Speculatie kan in elke markt een positieve rol spelen: theorie en praktijk wijzen uit dat het de marktefficiency kan verbeteren door het vergroten van de liquiditeit en de omvang180 van de markt. Maar de huidige speculatieve niveaus verstoren duidelijk het evenwicht. ‘Speculanten hoeven geen kwaad te berokkenen als ze een druppel vormen in een bestendige stroom ondernemingen. Maar het wordt serieus als de onderneming een druppel wordt in een speculatieve maalstroom. Als de kapitaalontwikkeling van een land een nevenproduct wordt van de activiteiten van een speelhuis, staan we er slecht voor.’{{noot|2|181}} De mening van John Maynard Keynes, hoewel al meer dan een halve eeuw oud, was nog nooit zo toepasselijk als nu. Bovendien zijn munteenheden nu het ideale middel voor speculatie geworden (zie kader).
 
{{kader
|Valuta: een ideaal middel voor speculatie?
|
Als middel voor speculatie bieden de huidige valutamarkten, vergeleken met elke andere waardesoort, een paar zeer nuttige aangrijpingspunten:
*Een zeer liquide markt gedurende 24 uur per dag: dit is de meest liquide van alle waardesoorten (meer liquide dan obligaties of aandelen, wier verhandelbaarheid beperkt wordt door de lokale beurstijden, en meer liquide dan onroerend goed).
*Zeer lage transactiekosten: het kopen of verkopen van grote volumes valuta is veel goedkoper dan het kopen van aandelen, obligaties of onroerend goed. De enige kosten worden gevormd door een kleine marge tussen het kopen en verkopen van vreemde valuta, die als winst bij de banken blijft.
*De omvang van de valutamarkt: als professionele investeringsmanagers een grote hoeveelheid geld moeten onderbrengen, zal het kopen van een aandeel de prijs van dat aandeel opdrijven. Op dezelfde manier zal het verkopen van dat aandeel door hun eigen handelen de markt tegen hen doen keren. Dit probleem doet zich niet voor bij valuta: de omvang van de valutamarkten is zodanig dat zelfs miljarden dollars niets uitmaken.
}}
 
De bulk van het speculatieve volume is te wijten aan de eigen afdelingen voor valutahandel bij de banken. Het is echter voorspelbaar dat de ‘hedgefunds’—fondsen die zich specialiseren in valutaspeculatie—degene zijn die de grootste lasten moeten dragen van de terugslag van de publieke opinie als zich een verstoring op wereldschaal voordoet, omdat zij de laatste nieuwkomers zijn. In alle financiële crises—van de Hollandse tulpen in 1637 tot de krach van de aandelenmarkt in de VS in 1987—was het steeds de nieuwste financiële innovatie die de meeste schuld kreeg.{{noot|2|182}}
 
Figuur I.3 geeft een samenvatting van de valutastromen die de oorzaak waren van drie crises tussen 1983 en 1998. Een monetaire crisis kan beschouwd worden als het resultaat van een plotseling wegvloeien van de wereldwijde kasstroom uit het doelland, waarbij een eerdere instroom bruut wordt teruggedraaid.
 
{{figuur|nummer=I.3|beeld=HGvdT-figuur-I.3.png|caption=Eb en vloed van geld en de resulterende monetaire crisis (1983-1998) (in miljarden US $){{noot|2|183}}}}
 
Merk op dat de schaal van de slingers van monetaire eb en vloed blijft toenemen; zij weerspiegelen de toename in speculatieve stromen die in figuur I.2 werd aangegeven. In 1983 waren er dertien landen voor nodig om een slinger van ongeveer $30 miljard tussen de laatste in- en uitstroom te veroorzaken. Mexico alléén werd in 1995 door een gelijkwaardige slinger getroffen. Nauwelijks drie jaar later liet de crisis in Azië tussen 1996 en 1997 een ommekeer zien van ruim meer dan $100 miljard. Deze slingers zijn het gevolg van enorme speculatieve activiteit.

Huidige versie van 16 mrt 2009 om 11:47

Valutamarkten

Het geld van de toekomst (398)
Bernard Lietaer

Waarom treedt valutaspeculatie op?

Wat er gebeurd is, is dat ‘speculatieve’ handel (dat wil zeggen handel waarvan het enige doel is, winst te maken uit de veranderingen in de waarde van de munteenheden zelf) de valutamarkten heeft overgenomen. In tegenstelling daarmee is de ‘echte’ economie (dat wil zeggen transacties die betrekking hebben op de koop en verkoop van echte goederen en diensten, inclusief portfolio-investeringen) nu verwezen naar het ‘voorprogramma’ in het wereldwijde casino van het speculatieve spel van geldwissel.

Figuur I.2 illustreert deze volledige ommekeer in belangrijkheid tussen de ‘echte’ en de speculatieve transacties. Op dit moment is 98% van alle valutahandel speculatief en heeft slechts 2% betrekking op de echte economie.179

{{{width}}}

Figuur I.2: Dagelijkse totale valutatransacties als gerapporteerd door de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) tegenover de valutatransacties die gebaseerd zijn op ‘echte’ economische transacties.

Speculatie kan in elke markt een positieve rol spelen: theorie en praktijk wijzen uit dat het de marktefficiency kan verbeteren door het vergroten van de liquiditeit en de omvang180 van de markt. Maar de huidige speculatieve niveaus verstoren duidelijk het evenwicht. ‘Speculanten hoeven geen kwaad te berokkenen als ze een druppel vormen in een bestendige stroom ondernemingen. Maar het wordt serieus als de onderneming een druppel wordt in een speculatieve maalstroom. Als de kapitaalontwikkeling van een land een nevenproduct wordt van de activiteiten van een speelhuis, staan we er slecht voor.’181 De mening van John Maynard Keynes, hoewel al meer dan een halve eeuw oud, was nog nooit zo toepasselijk als nu. Bovendien zijn munteenheden nu het ideale middel voor speculatie geworden (zie kader).

Valuta: een ideaal middel voor speculatie?

Als middel voor speculatie bieden de huidige valutamarkten, vergeleken met elke andere waardesoort, een paar zeer nuttige aangrijpingspunten:

  • Een zeer liquide markt gedurende 24 uur per dag: dit is de meest liquide van alle waardesoorten (meer liquide dan obligaties of aandelen, wier verhandelbaarheid beperkt wordt door de lokale beurstijden, en meer liquide dan onroerend goed).
  • Zeer lage transactiekosten: het kopen of verkopen van grote volumes valuta is veel goedkoper dan het kopen van aandelen, obligaties of onroerend goed. De enige kosten worden gevormd door een kleine marge tussen het kopen en verkopen van vreemde valuta, die als winst bij de banken blijft.
  • De omvang van de valutamarkt: als professionele investeringsmanagers een grote hoeveelheid geld moeten onderbrengen, zal het kopen van een aandeel de prijs van dat aandeel opdrijven. Op dezelfde manier zal het verkopen van dat aandeel door hun eigen handelen de markt tegen hen doen keren. Dit probleem doet zich niet voor bij valuta: de omvang van de valutamarkten is zodanig dat zelfs miljarden dollars niets uitmaken.

De bulk van het speculatieve volume is te wijten aan de eigen afdelingen voor valutahandel bij de banken. Het is echter voorspelbaar dat de ‘hedgefunds’—fondsen die zich specialiseren in valutaspeculatie—degene zijn die de grootste lasten moeten dragen van de terugslag van de publieke opinie als zich een verstoring op wereldschaal voordoet, omdat zij de laatste nieuwkomers zijn. In alle financiële crises—van de Hollandse tulpen in 1637 tot de krach van de aandelenmarkt in de VS in 1987—was het steeds de nieuwste financiële innovatie die de meeste schuld kreeg.182

Figuur I.3 geeft een samenvatting van de valutastromen die de oorzaak waren van drie crises tussen 1983 en 1998. Een monetaire crisis kan beschouwd worden als het resultaat van een plotseling wegvloeien van de wereldwijde kasstroom uit het doelland, waarbij een eerdere instroom bruut wordt teruggedraaid.

{{{width}}}

Figuur I.3: Eb en vloed van geld en de resulterende monetaire crisis (1983-1998) (in miljarden US $)183

Merk op dat de schaal van de slingers van monetaire eb en vloed blijft toenemen; zij weerspiegelen de toename in speculatieve stromen die in figuur I.2 werd aangegeven. In 1983 waren er dertien landen voor nodig om een slinger van ongeveer $30 miljard tussen de laatste in- en uitstroom te veroorzaken. Mexico alléén werd in 1995 door een gelijkwaardige slinger getroffen. Nauwelijks drie jaar later liet de crisis in Azië tussen 1996 en 1997 een ommekeer zien van ruim meer dan $100 miljard. Deze slingers zijn het gevolg van enorme speculatieve activiteit.