Het geld van de toekomst/Hoe begon bankieren en het ‘moderne’ geld?

Uit Aardnoot
< Het geld van de toekomst
Versie door Martien (overleg | bijdragen) op 11 mrt 2009 om 10:02 (Nulde versie)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hoe werkt de bankwereld?

Het geld van de toekomst (385)
Bernard Lietaer

Het geheim van ‘modern’ geld

In de late Middeleeuwen vormden gouden munten de hoogste geldeenheid. Goudsmeden werden geacht het best in staat te zijn de zuiverheid van deze munten te controleren. Belangrijker nog was het feit dat zij kluizen hadden om het goud veilig tegen dieven op te bergen. Het werd dus verstandig beleid om goud bij goudsmeden in bewaring te geven. De goudsmid gaf een kwitantie voor de munten en berekende een kleine vergoeding voor zijn diensten. Als de eigenaar een betaling moest doen, bood hij de kwitantie ter incasso aan en de goudsmid betaalde hem de munten. Na verloop van tijd werd het gemakkelijker en veiliger om betaling te plegen door alleen de kwitantie te gebruiken. Als de goudsmid door iedereen als een betrouwbare kerel werd beschouwd, waarom zou je dan het risico lopen van fysiek goudvervoer? De kwitanties van de goudsmeden werden alras een bewijs van belofte tot betalen. Als dus iemand dit bewijs als betaling aanvaardde ging hij impliciet een overeenkomst met de goudsmid aan. Op deze manier verschoven we beetje bij beetje van geld dat gebaseerd was op goederen, in dit geval goud, naar geld dat gebaseerd is op krediet of op een banklening. Deze regeling geldt nog steeds.

Weldra bemerkten de meest succesvolle goudsmeden dat het merendeel van de munten het grootste gedeelte van de tijd in hun kluis bleef liggen. Een ondernemende goudsmid kwam er daardoor achter dat hij méér kwitanties kon uitgeven dan dat hij munten in voorraad had, omdat de bewaargevers nooit tegelijk al hun geld zouden opnemen. Aldus werden Europees papiergeld en ‘modern’ bankieren tegelijkertijd geboren op de werkbanken van de goudsmeden van het 13e eeuwse Italië; en het woord bank is afkomstig van banco, de Italiaanse werkbanken waarop de eerste transacties plaatsvonden.165 Alle sleutelelementen waren hier al vertegenwoordigd: papiergeld als schuldbewijs van de tegenpartij, het belang van een goede reputatie van die tegenpartij, en wat nu genoemd wordt het ‘partieel reservesysteem’. Deze laatste intimiderende naamgeving beschrijft het eenvoudige proces dat het bankstelsel in staat stelt om meer geld te scheppen dan het aan deposito’s aanhoudt.