Het geld van de toekomst/Theoretisch en praktisch verantwoord: verschil tussen versies

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nulde versie)
 
(kader-320)
Regel 5: Regel 5:
}}
}}
Het kader over ‘economisch technisch taalgebruik’ vat het idee samen voor hen die liever een puur economische taal spreken.
Het kader over ‘economisch technisch taalgebruik’ vat het idee samen voor hen die liever een puur economische taal spreken.
{{kader
|Economisch technisch taalgebruik
|
Economische studieboeken definiëren het geld in termen van zijn functies, waarvan de drie belangrijkste zijn: waardestandaard, ruilmiddel en opslag van waarde (definities in bijlage A).  Sinds 1972 is er geen internationale waardestandaard. In deze zin herstelt een GRC gewoon deze functie voor hen die de GRC als contractuele munteenheid willen gebruiken.
De rol van ruilmiddel kan vervuld worden door de GRC óf door een conventionele nationale munteenheid, naar keuze van de partijen – net zoals de huidige beslissing inzake welke nationale munteenheid voor een internationale betaling gebruikt moet worden.
Tot slot de functie van opslagwaarde: deze zal níét door de GRC vervuld worden. Deze rol kan gespeeld worden door instrumenten in conventionele nationale munteenheden of door nieuwe gespecialiseerde financiële producten die liquiditeit kunnen scheppen door investeringen in productieve middelen.  Deze functionele specialisatie laat zien dat de GRC een rol speelt die complementair is aan de conventionele nationale munteenheden.
De gedragsdynamiek waar de GRC aanleiding toe geeft, komt overeen met de ‘goede’ aspecten van inflatie, met vermijding van de ‘slechte’ aspecten. Economen hebben opgemerkt dat een beperkte inflatie feitelijk een goede invloed op de economie kan hebben. De inflatie in de VS in de jaren tachtig bijvoorbeeld leidde tot een negatief rendement op elementen van vast inkomen, waardoor investeringen in productieve projecten werden aangemoedigd.  Maar inflatie brengt ook regressieve elementen met zich mee, zoals de uitholling van alle prijsovereenkomsten en de herverdeling van welvaart van de financieel minder ingevoerde meerderheid naar een wereldwijde minderheid.
De vertragingsvergoedingen van de GRC geven dus de positieve effecten van inflatie, maar vermijden de negatieve effecten.  De klassieke vergelijking van Fisher over de omloopsnelheid van het geld geeft nog een manier om de invloed van de GRC te laten zien: Q &#61; MV &#61; PT (waarin Q &#61; totaal van de economische transacties; M &#61; geldhoeveelheid en V &#61; omloopsnelheid van het geld; P &#61; prijzen; T &#61; geruilde goederen en diensten).<ref>Verkeersvergelijking van Irving Fisher: MV &#61; PT (The Purchasing Power of Money, 1911)</ref>
Voor een gegeven hoeveelheid geld in omloop (een gegeven M) leidt de vertragingsvergoeding van de GRC tot een hogere V.  Voorzover de GRC-eenheid is uitgedrukt in termen van een mand grondstoffen en diensten, houdt dit P per definitie constant. De vergelijking van Fisher toont dus dat het totaal van de geruilde goederen en diensten noodzakelijk moet toenemen, waardoor het economisch welzijn als geheel verbetert.
Tot slot, maar niet het minst belangrijk, zal het gebruik van een GRC in aanvulling op conventionele nationale munteenheden de neiging hebben automatisch tegen de heersende economische cyclus in te gaan, waardoor de algehele stabiliteit en voorspelbaarheid van het economisch stelsel in de wereld worden verbeterd.  Dit is het geval omdat er altijd een overvloed van grondstoffen is als de economische cyclus zwakker wordt (lagere prijzen voor grondstoffen zijn altijd een van de sleutelcijfers voor een recessie).  Ondernemingen zullen daarom op dit moment van de economische cyclus grondstoffen willen verkopen voor opslag aan GRC Inc., die voor deze goederen zal betalen met Terra. De Terra zal door deze ondernemingen onmiddellijk worden gebruikt om hun leveranciers te betalen, teneinde de vertragingsvergoeding te vermijden. Deze leveranciers hebben op hun beurt een gelijke prikkel om de Terra als betaalmiddel door te geven. De verbreiding van deze toegenomen prikkel om handel te drijven zal daardoor automatisch de economische cyclus op dit moment aanzwengelen. Als daarentegen de economische cyclus een hoogconjunctuur doormaakt, hebben ondernemingen een systematische prikkel om nieuwe voorraden niet aan de Countertrade Alliance te verkopen, maar zullen ze deze verkopen tegen kasgeld om zelf grondstoffen te kopen. Aldus worden de bedragen aan Terra in omloop lager als de economische cyclus op zijn hoogtepunt is, waardoor de economie nu wordt afgekoeld. Het is zelfs mogelijk dat er op de top van de cyclus helemaal geen Terra in omloop blijft (wat hun voortdurend gebruik als contractuele referentiemunteenheid niet uitsluit).
Zowel Keynes als Friedman heeft aangetoond dat met conventioneel geld, de omloopsnelheid van het geld procyclisch is (beiden om verschillende redenen: de eerste op basis van veranderingen in de rentevoeten, de laatste op basis van de overheersende rol van Friedmans ‘Permanent Revenue’ bij het vaststellen van de vraag naar geld). Doordat de hoeveelheid Terra in omloop anticyclisch aan de economische cyclus is, zal de procyclische aard van het conventionele geldstelsel worden tegengewerkt.  Samenvattend: het invoeren van een GRC zal er automatisch toe leiden dat de economische cyclus wordt afgezwakt, door te voorzien in aanvullende monetaire liquiditeit die anticyclisch werkt aan de economische cyclus die verband houdt met de conventionele nationale munteenheden.
}}


Conceptueel is de Terra de combinatie van twee ideeën: aan de ene kant een munteenheid gebaseerd op een mand met grondstoffen, die door veel economen van elke generatie is voorgesteld,{{noot|2|119}} inclusief onder anderen Jan Tinbergen (1903–1994), de winnaar van de Nobelprijs voor Economie in 1969; en aan de andere kant de duurzaamheidsvergoeding zoals die oorspronkelijk door Silvio Gesell werd voorgesteld onder de naam vertragingsrente.
Conceptueel is de Terra de combinatie van twee ideeën: aan de ene kant een munteenheid gebaseerd op een mand met grondstoffen, die door veel economen van elke generatie is voorgesteld,{{noot|2|119}} inclusief onder anderen Jan Tinbergen (1903–1994), de winnaar van de Nobelprijs voor Economie in 1969; en aan de andere kant de duurzaamheidsvergoeding zoals die oorspronkelijk door Silvio Gesell werd voorgesteld onder de naam vertragingsrente.

Versie van 15 mrt 2009 14:46

Een Global Reference Currency (GRC) en de Terra eenheid

Het geld van de toekomst ({{{page}}})
Bernard Lietaer

Historische precedenten

Het kader over ‘economisch technisch taalgebruik’ vat het idee samen voor hen die liever een puur economische taal spreken.

Economisch technisch taalgebruik

Economische studieboeken definiëren het geld in termen van zijn functies, waarvan de drie belangrijkste zijn: waardestandaard, ruilmiddel en opslag van waarde (definities in bijlage A). Sinds 1972 is er geen internationale waardestandaard. In deze zin herstelt een GRC gewoon deze functie voor hen die de GRC als contractuele munteenheid willen gebruiken.

De rol van ruilmiddel kan vervuld worden door de GRC óf door een conventionele nationale munteenheid, naar keuze van de partijen – net zoals de huidige beslissing inzake welke nationale munteenheid voor een internationale betaling gebruikt moet worden.

Tot slot de functie van opslagwaarde: deze zal níét door de GRC vervuld worden. Deze rol kan gespeeld worden door instrumenten in conventionele nationale munteenheden of door nieuwe gespecialiseerde financiële producten die liquiditeit kunnen scheppen door investeringen in productieve middelen. Deze functionele specialisatie laat zien dat de GRC een rol speelt die complementair is aan de conventionele nationale munteenheden.

De gedragsdynamiek waar de GRC aanleiding toe geeft, komt overeen met de ‘goede’ aspecten van inflatie, met vermijding van de ‘slechte’ aspecten. Economen hebben opgemerkt dat een beperkte inflatie feitelijk een goede invloed op de economie kan hebben. De inflatie in de VS in de jaren tachtig bijvoorbeeld leidde tot een negatief rendement op elementen van vast inkomen, waardoor investeringen in productieve projecten werden aangemoedigd. Maar inflatie brengt ook regressieve elementen met zich mee, zoals de uitholling van alle prijsovereenkomsten en de herverdeling van welvaart van de financieel minder ingevoerde meerderheid naar een wereldwijde minderheid.

De vertragingsvergoedingen van de GRC geven dus de positieve effecten van inflatie, maar vermijden de negatieve effecten. De klassieke vergelijking van Fisher over de omloopsnelheid van het geld geeft nog een manier om de invloed van de GRC te laten zien: Q = MV = PT (waarin Q = totaal van de economische transacties; M = geldhoeveelheid en V = omloopsnelheid van het geld; P = prijzen; T = geruilde goederen en diensten).[1]

Voor een gegeven hoeveelheid geld in omloop (een gegeven M) leidt de vertragingsvergoeding van de GRC tot een hogere V. Voorzover de GRC-eenheid is uitgedrukt in termen van een mand grondstoffen en diensten, houdt dit P per definitie constant. De vergelijking van Fisher toont dus dat het totaal van de geruilde goederen en diensten noodzakelijk moet toenemen, waardoor het economisch welzijn als geheel verbetert.

Tot slot, maar niet het minst belangrijk, zal het gebruik van een GRC in aanvulling op conventionele nationale munteenheden de neiging hebben automatisch tegen de heersende economische cyclus in te gaan, waardoor de algehele stabiliteit en voorspelbaarheid van het economisch stelsel in de wereld worden verbeterd. Dit is het geval omdat er altijd een overvloed van grondstoffen is als de economische cyclus zwakker wordt (lagere prijzen voor grondstoffen zijn altijd een van de sleutelcijfers voor een recessie). Ondernemingen zullen daarom op dit moment van de economische cyclus grondstoffen willen verkopen voor opslag aan GRC Inc., die voor deze goederen zal betalen met Terra. De Terra zal door deze ondernemingen onmiddellijk worden gebruikt om hun leveranciers te betalen, teneinde de vertragingsvergoeding te vermijden. Deze leveranciers hebben op hun beurt een gelijke prikkel om de Terra als betaalmiddel door te geven. De verbreiding van deze toegenomen prikkel om handel te drijven zal daardoor automatisch de economische cyclus op dit moment aanzwengelen. Als daarentegen de economische cyclus een hoogconjunctuur doormaakt, hebben ondernemingen een systematische prikkel om nieuwe voorraden niet aan de Countertrade Alliance te verkopen, maar zullen ze deze verkopen tegen kasgeld om zelf grondstoffen te kopen. Aldus worden de bedragen aan Terra in omloop lager als de economische cyclus op zijn hoogtepunt is, waardoor de economie nu wordt afgekoeld. Het is zelfs mogelijk dat er op de top van de cyclus helemaal geen Terra in omloop blijft (wat hun voortdurend gebruik als contractuele referentiemunteenheid niet uitsluit).

Zowel Keynes als Friedman heeft aangetoond dat met conventioneel geld, de omloopsnelheid van het geld procyclisch is (beiden om verschillende redenen: de eerste op basis van veranderingen in de rentevoeten, de laatste op basis van de overheersende rol van Friedmans ‘Permanent Revenue’ bij het vaststellen van de vraag naar geld). Doordat de hoeveelheid Terra in omloop anticyclisch aan de economische cyclus is, zal de procyclische aard van het conventionele geldstelsel worden tegengewerkt. Samenvattend: het invoeren van een GRC zal er automatisch toe leiden dat de economische cyclus wordt afgezwakt, door te voorzien in aanvullende monetaire liquiditeit die anticyclisch werkt aan de economische cyclus die verband houdt met de conventionele nationale munteenheden.

Conceptueel is de Terra de combinatie van twee ideeën: aan de ene kant een munteenheid gebaseerd op een mand met grondstoffen, die door veel economen van elke generatie is voorgesteld,119 inclusief onder anderen Jan Tinbergen (1903–1994), de winnaar van de Nobelprijs voor Economie in 1969; en aan de andere kant de duurzaamheidsvergoeding zoals die oorspronkelijk door Silvio Gesell werd voorgesteld onder de naam vertragingsrente.

Deze tweede gedachte—een vertragingsrente op een munteenheid—werd formeel ondersteund door niemand minder dan een autoriteit als John Maynard Keynes. Hij stelde dat een vertragingsrente niet alleen zinvol is vanuit een theoretisch gezichtspunt, maar feitelijk de voorkeur zou moeten hebben boven onze normale munteenheden. Hoofdstuk 27 van het belangrijkste werk van Keynes, The General Theory of Employment, Interest and Money, stelt expliciet dat: ‘Die hervormers die een oplossing zoeken door kunstmatige draagkosten van geld te creëren, door te eisen dat wettig betaalmiddel regelmatig van zegels moet worden voorzien teneinde de kwaliteit als geld te behouden, zijn op de juiste weg en de praktische waarde van hun voorstel verdient overweging.120

Keynes sloot af met de zeer verbazingwekkende uitspraak dat ‘de toekomst meer kan leren van Gesell dan van Marx’.122 Ten minste enkele ambtenaren van de Federal Reserve lijken hun eigen redenen te hebben om dat met hem eens te zijn (zie kader). De beste recente hedendaagse analyse van de stelling van Gesell wordt gegeven door Dieter Suhr.123 Hij bewijst dat onze normale munteenheden met positieve rentevoet systematisch leiden tot verkeerde allocatie van middelen, terwijl munteenheden met een rentevoet van nul of een duurzaamheidsvergoeding dat niet doen. Hij geeft ook onderbouwde antwoorden op enkele van de kritische opmerkingen die tegen munteenheden met een duurzaamheidsvergoeding worden gemaakt.

Deze mensen oordeelden ten gunste van verschillende onderdelen van het voorstel voor een GRC, zij het om verschillende redenen—anders dan duurzaamheid—zoals monetaire stabiliteit, vermindering van de volatiliteit van economische cycli en vermindering van internationale ongelijkwaardigheid. Een Global Reference Currency als de Terra zou deze voordelen ook samenvoegen, in aanvulling op de voordelen van het idee van een duurzaamheidsvergoeding met haar doelstelling van duurzaamheid op de lange termijn .

Het is ook belangrijk dat we begrijpen dat mensen de grondstoffen zelf niet hoeven te hanteren als ze betalingen in Terra doen of ontvangen, net zoals iemand die een termijncontract in koper heeft niet het koper zelf hoeft te hanteren. Een Terra is gewoon een kwitantie van een pakhuis die het recht geeft om de waarde van de mand grondstoffen te ontvangen, in welke munteenheid men maar wil. De Terra kan daardoor eenvoudig elektronisch verplaatst worden, net zoals de huidige nationale munteenheden; zij zou stabieler en meer inflatiebestendig zijn, iets dat de huidige nationale munteenheden bewezen hebben niet te zijn.

  1. Verkeersvergelijking van Irving Fisher: MV = PT (The Purchasing Power of Money, 1911)