Het geld van de toekomst/Een oproep
← |
Elementen voor een Europese sociale politiek voor het Informatietijdperk |
→ |
De grootste bedreiging voor het experimenteren met en het succesvol oplossen van de kwesties die door de Hogedrukketel ter tafel werden gebracht, door het creatief gebruiken van munteenheden die tot meer werk en/of gemeenschapszin leiden, is dat hun voortdurende groei door centrale banken zal worden uitgelegd als een gevaarlijk en besmettelijk verschijnsel.
Centrale banken hebben de macht deze complementaire munteenheden de nek om te draaien en/of kunnen de wettelijke steun krijgen om die macht uit te oefenen. Een van mijn redenen om dit boek te schrijven was centrale banken duidelijk te maken dat zij in dit speciale geval niet hun eerste technische instincten moeten volgen. Er staat hier meer op het spel dan het technische oog kan zien. Dit is een tijd waarin de publieke dienstverlening ons kan vragen om nog eens na te denken over ‘business as usual’. Een andere reden is de academische wereld te vragen om te beginnen met het evalueren van de gevolgen van meerdere of, vooral, complementaire munteenheden. Dit is nog enigszins maagdelijk terrein en we moeten veel meer weten over hoe meervoudige systemen van munteenheden (of dat nu een plaatselijke munteenheid of ondernemingscertificaten betreft) onze economische processen zullen beïnvloeden. Eén deel van de complexiteit is, dat elke munteenheid een allocatiesysteem op de markt in haar eigen werkingssfeer doet ontstaan en dat zij alle daarenboven op dezelfde marktplek interactief zijn.
Meervoudige nationale munteenheden waren dat daarentegen niet. Elk land had zijn eigen geprivilegieerde marktgebied waar zijn nationale munteenheid alleenheerser was. De klassieke studies die zijn gedaan naar meervoudige munteenheden in hetzelfde land, zoals de Wet van Gresham,[1] vooronderstellen dat een van de munteenheden ‘goed’ is en de andere ‘slecht’, maar wat gebeurt er als ze allebei ‘goed’ zijn binnen overlappende marktsegmenten? Dit is een van de vele gebieden waarop vandaag ‘een alarmerende toename is geweest van zaken waar we niets van af weten’.
Wat op het spel staat is zeer aanzienlijk. Als de coöperatieve economie verpletterd wordt—zoals in het verleden herhaaldelijk is gebeurd—zullen we veroordeeld zijn tot het kiezen uit twee betrekkelijk onaangename mogelijke toekomsten: Hel op Aarde of het Corporate Millennium. Als echter sociale experimenten met complementaire munteenheden worden toegestaan, ben ik van mening dat we al een heel eind op weg zijn naar Duurzame Voldoening.
- ↑ Wet van Gresham: ‘bad money drives out good money’: als er twee soorten geld in omloop zijn met dezelfde nominale maar verschillende intrinsieke waarde, zal het geld met de hogere intrinsieke waarde (‘good money’) opgepot worden en te zijner tijd uit de circulatie worden verdreven door het geld met de lagere intrinsieke waarde (‘bad money’). Naar sir Thomas Gresham (1519?-1579), Engels financier en kanselier van koningin Elizabeth, maar reeds in 405 v.C. beschreven door Aristophanes in ‘De Kikvorsen’. (Vert.)