Het geld van de toekomst/Een taoïstisch standpunt: alles draait om evenwicht

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Naar een Integrale Economie?

Het geld van de toekomst (344)
Bernard Lietaer

De Yin-Yang-samenhang

‘Elke expliciete dualiteit is een impliciete eenheid.’

Alan Watts136

Het eerste concept is al verscheidene millennia beschikbaar. Het is het taoïstische standpunt over beschikbare synergie wanneer wij ophouden met weerstand te bieden aan tegenstellingen.

Onze moderne cultuur, onze informatiebronnen, onze waarden, zelfs onze woorden waarmee we communiceren en denken, neigen er altijd toe om dingen te polariseren. Steeds als we een onderscheid maken ‘hangt het af van een aanname van weerstand en een logica van ontkenning’.137 In elke Indo Europese taal bijvoorbeeld denken we ‘koud’ en impliceren daarbij automatisch ‘niet warm’. Het woord ‘gezond’ betekent de afwezigheid van ziekte, enzovoort.

De taoïsten daarentegen beschouwen tegenstellingen niet als elkaar onvermijdelijk uitsluitend. Hun best bekende polariteit bijvoorbeeld is Yin Yang. Wij neigen ernaar dit oriëntaalse concept te vertalen als een uitdrukking van onze bekende tegenstellingen. Daarom nemen wij aan dat Yin Yang tegenstellingen weergeven: zwart of wit, koud of warm, dag of nacht, enzovoort. Onze normale interpretatie is dat zwart wit uitsluit, koud sluit warm uit, het is nacht als het niet dag is, enzovoort.

Taoïsten zien Yin Yang als met elkaar verbonden, als noodzakelijke delen om het geheel mogelijk te maken. Daarom hebben zij het nooit over ‘Yin óf Yang’, maar altijd over ‘Yin Yang’. Op deze manier wijzen zij op het onderlinge verband in plaats van op de ruimte die hen scheidt. Yin is alleen maar zwart voorzover Yang wit is. Yin is alleen maar koud voorzover Yang warm is. De Yin is alleen maar de nacht voorzover de Yang de dag is, enzovoort. Dit verschil in wereldbeeld is subtiel maar van het grootste belang. Taoïsten kijken tegelijk naar het geheel én naar de delen. Elk deel bestaat alleen vanwege het verband met het geheel. Daarentegen nemen wij een deel en stellen dat tegenover het andere deel.

Hetzelfde onderscheid wordt gemaakt in de krijgskunst, waar oosterse tradities spreken van de ‘zachte ogen’ die u in staat stellen om op hetzelfde moment uw tegenstander én de omgeving te zien. Het vissen met (kunstmatige) vliegen vraagt dezelfde ‘zachte ogen’ die zowel de plek waar de haak neerkomt als de hele rivier zien, in tegenstelling tot de ‘harde ogen’ die gebruikt worden bij het vissen met aas, waar de blik alleen gericht blijft op de dobber. Mensen die goed zijn in het kijken naar vogels of walvissen melden precies hetzelfde proces. Kortom, taoïsten zijn vissers met vliegen, terwijl onze eigen taal ertoe leidt dat wij vissers met aas moeten blijven (zie het kader over Lao tse).

Lao-tse voor de 21e eeuw

Het taoïsme is gevestigd door de Chinese geleerde Lao-tse, over wie erg weinig harde historische gegevens bekend zijn. Volgens de traditie was hij, ergens in de 5e eeuw v.C., de conservator van de Keizerlijke Bibliotheek. Op zijn oude dag kreeg hij afkeer van de kleinzieligheid aan het hof, nam ontslag uit zijn gerespecteerde functie en besloot als kluizenaar te gaan leven, waarbij hij de meeste van zijn bezittingen achterliet. Toen hij een waterbuffel besteeg om de stad te verlaten, vroeg een poortwachter hem of hij alsjeblieft kon samenvatten wat hij had geleerd van een levenlang doorbrengen met de beste verzameling boeken in het rijk.

Men beweert dat Lao-tse toen ter plekke de kortste nog bestaande verhandeling over het goede leven schreef, de Tao Te Tjing, die slechts 5000 karakters telt. (Ook dit wordt nu eigenlijk als legendarisch beschouwd, omdat onderzoek nu heeft bewezen dat deze tekst na de 5e eeuw v.C. geschreven werd.)

Het begint met ‘De tao die gesproken kan worden is niet de echte tao. De naam die kan worden genoemd is niet de eeuwige naam.’ Met andere woorden, hij zegt dat de taal de eerste hinderpaal is die ons weerhoudt de weg te kennen. Hij dringt erop aan dat het belangrijk is om te leven in een evenwichtige stroom, zowel het vrouwelijke als het mannelijke hoog te achten, de gelijkheid van man en vrouw te waarderen. Hij benadrukt de intuïtie, de verhouding met de natuur en stilte.

Lao-tse was een oudere collega van Confucius, op dat moment een ernstige, ambitieuze leraar. Confucius stelde voor dat mannen eerst hun wensen zouden leren te beheersen, daarna hun vrouwen en dan hun kinderen. Confucius formaliseerde het patriarchale stelsel van familiebetrekkingen in China, benadrukte de hiërarchie, de intellectuele gedachtevorming op basis van de rede en het wetenschappelijk lezen van de klassieken. Dit was allemaal geheel tegengesteld aan het wereldbeeld van Lao-tse.

De Chinese geschiedenis heeft verschillende afwisselingen meegemaakt tussen de prioriteiten van Lao-tse en Confucius. De laatste verandering vond plaats tijdens de Sung-dynastie – ongeveer 1800 jaar na de dood van beide grondleggers – onder de intellectuele invloed van de neoconfuciaanse wetenschapper Chu Shi (1130-1200 n.C.). Het werd een klinkende overwinning voor het confucianisme, dat sindsdien het officiële sociale stelsel in China is.

Ik stel voor dat we nu meer moeten leren van Lao-tse dan van Confucius, in ieder geval gedurende de overgangsperiode waar we ons op het ogenblik in bevinden.


Wie van u heeft bijvoorbeeld de titel van deze paragraaf goed gelezen: ‘Alles draait om evenwicht’. Hebt u automatisch ‘Het draait allemaal om evenwicht’ gelezen, wat een andere betekenis heeft? Of hebt u gewoon gedacht dat het een typefout was?

{{{width}}}

Figuur 9.3: Tai-ji-symbool

Als deze tekst in Chinese karakters zou zijn geschreven, zouden haar lezers onmiddellijk begrepen hebben wat er wordt bedoeld: het geheel bestaat slechts door het evenwicht tussen de twee delen. ‘Alles draait om evenwicht’ wordt geïllustreerd door het klassieke Tai ji symbool, waar zwart en wit één geheel vormen door hun evenwichtige interactie. Merk op dat niet alleen de ene tegenstelling vorm geeft aan de andere, maar dat in het hart van elke polariteit het tegendeel aanwezig is (het witte puntje in het zwarte vlak van het symbool). (Zie figuur 9.3.)

Waar het hier om gaat is dat we zien dat de onderbewuste macht van onze taal ons laat lezen wat we verwachten in plaats van wat er staat. Onze eigen woorden laten ons automatisch tegenstellingen projecteren en zien, waar in feite ook een harmonieuze interactie aanwezig kan zijn of zelfs overheersend aanwezig is.