Het geld van de toekomst/Een werkdefinitie van geld
← | → |
Onze werkdefinitie van geld kan nu erg eenduidig zijn: Geld is een overeenkomst, binnen een gemeenschap, om iets te gebruiken als betaalmiddel.
Elk van de termen in deze definitie is essentieel. Als we het beschouwen als een overeenkomst heeft geld veel gemeen met andere sociale contracten, zoals politieke partijen, nationaliteiten of het huwelijk. Deze verbintenissen zijn reëel, zelfs als ze slechts bestaan in de gedachten van de mensen. De overeenkomst inzake geld kan formeel of informeel bereikt worden, vrij of gedwongen, bewust of onbewust. Verderop in dit hoofdstuk zult u de voorwaarden van onze huidige geldovereenkomst leren.
Geld als overeenkomst is alleen geldig binnen een bepaalde gemeenschap. Sommige munteenheden werken slechts binnen een kleine groep vrienden (bijvoorbeeld de fiches in een kaartspel), gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld sigaretten als ruilmiddel onder soldaten in de frontlinie tijdens de Tweede Wereldoorlog) of tussen de burgers van een bepaald land (zoals de meeste ‘normale’ munteenheden tegenwoordig). Zo’n gemeenschap kan de hele wereldgemeenschap zijn (zoals het geval is met de dollarverdragen, zolang die dollar wordt geaccepteerd als reservemunteenheid) of een geografisch verdeelde groep (bijvoorbeeld internetdeelnemers).
Tot slot is het de rol van betaalmiddel die de sleutelfunctie is waardoor het gekozen object verandert in een munteenheid. Merk op dat het woord ‘betaalmiddel’ wordt gebruikt in plaats van het meer gangbare ‘ruilmiddel’ (zie kader). De nuance is nuttig om transacties te kunnen omvatten die een gewoonte- of ritueel doel hebben, in plaats van alleen commerciële transacties. Alleen in de westerse cultuur immers is volledige prioriteit gegeven aan commerciële ruilhandelingen, zonder acht te slaan op de andere doelen van betaling.
Jonathan Williams, curator van het Department of Coins and Medals van het British Museum, stelt: ‘Men kan erover twisten of de westerse cultuur en haar geldstelsel, die verre van “normaal” zijn, met hun nadruk op commerciële zaken in feite een historische afwijking zijn. Als dit juist is zou het voor westerlingen een nog grotere vergissing zijn om andere monetaire systemen als een primitievere versie van hun eigen systeem te zien.’ Hij geeft het voorbeeld van het gebruiken van een kledingmunteenheid onder de leden van de Lele-stam in Congo tot in het midden van de 20e eeuw. Betaling met bepaalde van raffia geweven kledingstukken werd gezien als versterking of herstel van de sociale banden onder de Lele, bijvoorbeeld als betaling voor initiatievergoeding voor religieuze groeperingen, huwelijksverplichtingen, beloning aan vrouwen voor de geboorte van kinderen, of als schatting aan stamhoofden. Dezelfde kledingmunteenheid kon ook gebruikt worden als betaling voor goederen, maar deze functie als ruilmiddel werd als marginaal beschouwd vergeleken met het andere sociale nut.44 |
Er zijn andere functies die het huidige geld kan vervullen, zoals rekeneenheid, oppotten van waarde of speculatiemiddel.45 Maar voor het doel van dit boek zijn deze functies secundair, gegeven het feit dat er zeer effectieve munteenheden zijn geweest die één of meer van deze rollen niet vervuld hebben.
Samenvattend kunnen we zeggen dat de ‘tovenarij’ van geld toegekend wordt aan een of ander ‘ding’ zodra de gemeenschap het erover eens is dat ding als betaalmiddel te gebruiken.