Het geld van de toekomst/Het verval van gemeenschappen
← | → |
Over de gehele wereld, zowel in rijke als in arme landen, ondergaat de structuur van het familieleven snelle en fundamentele veranderingen. Een recente studie zegt: ‘Het idee dat het gezin een stabiele en bindende eenheid is… is een mythe. De werkelijkheid is dat trends als ongehuwd moederschap, het stijgende aantal echtscheidingen, kleinere huishoudens en de toenemende armoede bij vrouwen, wereldwijd voorkomen.’73 Alleen Japan is in de afgelopen dertig jaar bijna onveranderd gebleven.74
Over de hele wereld horen we dezelfde klacht. ‘Het is niet meer zoals het was. Vroeger hadden we meer gemeenschapszin.’ Waar men naar verwijst kan in elke cultuur anders zijn, maar de trend is dezelfde. Ook de gevolgen zijn hetzelfde, inclusief vandalisme tegen gemeenschappelijke bezittingen en criminaliteit, vooral onder de jongere generatie.
Hoe ontwikkelder een land, des te verder deze trend is voortgeschreden. In Noord-Europa en de VS bijvoorbeeld vormde gedurende de 19e eeuw het uitgebreide gezin de standaard. In de jaren vijftig was dat de nucleaire familie. Vandaag de dag is de mediaan van sociale identiteit in de VS al van de nucleaire familie verschoven naar het eenoudergezin: 51% van alle kinderen in de VS leeft in een gezin met één ouder.76 Wat nog raadselachtiger is, is dat deze verschuiving—zij het met verschillende beginpunten—bijna overal lijkt plaats te vinden.
‘Jullie blanken begrijpen niet wat wij bedoelen met “gezin”. Als een baby wordt geboren, wordt hij of zij aan haar “moeders” gegeven. Dat betekent de moeder die het kind heeft gedragen, al haar zusters en al haar tantes. Zij zijn ervoor verantwoordelijk om het kind te voeden en lief te hebben. Het kind wordt ook gegeven aan al haar of zijn vaders. Dat wil zeggen de natuurlijke vader, al zijn broers en al zijn ooms. Zij zijn ervoor verantwoordelijk dat het kind verzorgd en onderwezen wordt. Ieder ander in de stam is broer en zus. Wij vinden dat het erg primitief is als een kind maar één moeder en één vader heeft!’ Zijn wij inderdaad ‘primitief’ in onze aanname dat twee ouders genoeg is voor een kind? Misschien maakt ‘existentiële angst’ alleen deel uit van de westerse cultuur – en is het niet noodzakelijk een gegeven van de menselijke staat. |
In Italië bijvoorbeeld verwees ‘la famiglia’ enkele decennia geleden nog naar de grote familie: 60 tot 80 mensen, natuurlijk inclusief verschillende generaties als grootouders, ouders, ooms en tantes, neven en nichten, de schoonfamilie. Nu is de norm verlegd naar de nucleaire familie, vooral in de ‘modernere’ noordelijke helft van het land. Andere Zuid-Europese en Latijns-Amerikaanse landen volgen een gelijke trend.
Van de Hopi in Arizona tot de Kogi in Colombia en de Chipibo in de Peruviaanse Amazone horen we het commentaar dat de jongeren hun band met de stam verliezen en zichzelf identificeren met kleinere subgroepen of zelfs alleen maar met bloedverwanten, ‘zoals de blanken dat doen’.
Afhankelijk van de leeftijd en de politieke overtuiging van de toeschouwer wordt dit allemaal verklaard als de prijs der vooruitgang dan wel als de tekenen van verval van de samenleving. Is het denkbaar dat er voor alles een diepere gemeenschappelijke oorzaak is? Welke zou die kunnen zijn?
Om te begrijpen hoe gemeenschapszin verloren gaat, moeten we eerst uitvinden hoe het tot stand is gekomen. Van alle wetenschappelijke disciplines die gemeenschapszin bestudeerd hebben, komen uit de antropologie de nuttigste inzichten. Antropologen ontdekten dat gemeenschapszin niet noodzakelijk voortkomt uit nabijheid (anders zou een wolkenkrabber met 200 appartementen in een grote stad tot een gemeenschap leiden). Evenmin leiden een gemeenschappelijke taal, godsdienst, cultuur, zelfs bloed, automatisch tot een gemeenschap. Al deze factoren kunnen in het proces duidelijk een ondersteunende rol vervullen, maar het belangrijkste element is iets anders.
Antropologen hebben gemerkt dat gemeenschapszin is gebaseerd op wederkerigheid in het uitwisselen van geschenken.77