Het geld van de toekomst/Het zegelgeld van Wörgl
← | → |
Ondertussen, ergens anders…
Een van de best bekende toepassingen van zegelgeld vond plaats in het stadje Wörgl, Oostenrijk, dat in die tijd een bevolking van 4500 mensen telde. Toen Michael Untergugenberger (1884-1936) tot burgemeester van Wörgl werd gekozen, telde de stad 500 werklozen en nog eens 1000 werklozen in de directe nabijheid. Bovendien zaten 200 gezinnen absoluut zonder geld. De burgemeester-met-de-lange-naam (zoals professor Irving Fisher van Yale hem placht te noemen) kende ook het werk van Silvio Gesell en besloot dat op de proef te stellen.
Hij had een lange lijst projecten die hij wilde realiseren (herbestraten van wegen, het waterdistributiestelsel openstellen voor de hele stad, bomen planten langs de straten en andere noodzakelijke reparaties). Er waren veel mensen die al die dingen wilden doen en daartoe ook in staat waren, maar hij had slechts 40.000 Oostenrijkse schilling op de bank staan, een schamel beetje vergeleken met wat nodig was.
In plaats van die 40.000 schilling uit te geven door met het eerste project van zijn lange lijst te beginnen, besloot hij een gedeelte van dat geld bij een lokale spaarbank te storten, als garantie voor het uitgeven van het eigen zegelgeld van Wörgl ter waarde van 40.000 schilling. Daarna gebruikte hij dat zegelgeld om zijn eerste project te betalen. Omdat er elke maand een zegel op geplakt moest worden (tegen 1% van de nominale waarde) zorgde iedereen die met zegelgeld werd betaald dat hij of zij het geld weer snel uitgaf, daarmee automatisch werk voor anderen verzekerend. Toen de mensen geen idee meer hadden waar zij hun zegelgeld aan konden uitgeven, besloten ze zelfs voortijdig hun belastingen te betalen.
Wörgl was de eerste stad in Oostenrijk die er effectief in slaagde de extreme niveaus van werkloosheid terug te dringen. Niet alleen hadden ze de straten opnieuw geplaveid en de watervoorziening herbouwd en alle andere projecten van burgemeester Untergugenbergers lange lijst afgehandeld, zij bouwden nu zelfs nieuwe huizen, een skischans en een brug met een trotse plaquette die ons eraan herinnert dat ‘Deze brug werd gebouwd met ons eigen Vrije Geld’. Zes dorpen in de omgeving kopieerden het systeem; één daarvan bouwde met de opbrengsten het gemeentelijke zwembad. Zelfs de Franse premier, Édouard Daladier, bracht een speciaal bezoek om uit de eerste hand het ‘wonder van Wörgl’ te kunnen aanschouwen.
Het is essentieel dat we begrijpen dat het grootste deel van deze aanvullende werkgelegenheid niet direct te danken was aan de projecten van de burgemeester (zoals wel het geval zou zijn bij de werkgelegenheidsprogramma’s van Roosevelt die hierna worden beschreven). Het grootste deel van het werk kwam tot stand door de circulatie van het geld nadat de eerste door de burgemeester aangenomen mensen dat geld weer hadden uitgegeven. In feite creëerde elk schilling zegelgeld 12 tot 14 keer zoveel werkgelegenheid als de normale schillings die parallel circuleerden! (zie kader). Het middel tegen oppotten bleek als spontaan werkgenererende vinding uiterst effectief te zijn.
Wörgls voorbeeld was zo succesvol dat het werd nagedaan, allereerst in januari 1933 in de nabijgelegen stad Kitzbühl. In juni van dat jaar sprak Untergugenberger een vergadering van vertegenwoordigers van 170 steden en dorpen toe. Spoedig daarna wilden 200 gemeenten in Oostenrijk zijn idee kopiëren. Dat was het moment waarop de centrale bank in paniek raakte en besloot haar monopolierechten te doen gelden. De mensen daagden de centrale bank voor het gerecht maar verloren hun proces in november 1933. De zaak werd doorgezet tot voor het Oostenrijkse Hooggerechtshof maar werd weer verloren. Daarna werd het in Oostenrijk een misdaad om ‘noodgeld’ uit te geven.
Dus moest Wörgl weer terug naar 30% werkloosheid. In 1934 explodeerde in heel Oostenrijk de sociale onrust. Gedurende het neerslaan van de burgerlijke ongeregeldheden werden alle politieke partijen ter linkerzijde onwettig verklaard. Ook de partij van Michael Untergugenberger werd daartoe gerekend, dus hij werd van zijn post verwijderd. Hij stierf in 1936, nog steeds zeer geliefd bij de lokale bevolking.
Het experiment liep van 5 juli 1932 tot 21 november 1933. De ‘werkbiljetten’ werden uitgegeven in drie nominale waardes van respectievelijk 1, 5 en 10 schilling. Er stond slechts een gemiddelde van 5500 schilling aan zegelgeld uit, maar in de 151/2 maand dat het experiment zich mocht ontwikkelen circuleerde het geld 416 maal, hetgeen leidde tot 2.547.360 schilling aan economische activiteit (gelijk aan ongeveer 64 miljoen huidige schilling, of b 7,5 miljoen). Als gevolg hiervan bedroegen de investeringen in productieve goederen in Wörgl 219% méér dan in het voorgaande jaar. Bovendien werd de maandelijkse vertragingsrente gebruikt voor een gaarkeuken die 220 gezinnen voedde. Het politieke programma van Untergugenberger zou vandaag de dag beschouwd worden als een sociaal-democratisch programma, omdat hij krachtig campagne voerde ‘tegen zowel fascisme als communisme en hun utopische theorieën, staatskapitalisme, bureaucratie en gebrek aan economische vrijheid; en voor particulier initiatief en economische vrijheid.’38 Niettemin werd zijn project in de jaren dertig door de monetaire autoriteiten gebrandmerkt, eerst als ‘Unfug’ (‘ongepast’); daarna als een communistisch idee; en na de oorlog als een fascistisch idee… |
Klinkt dit bekend? Alleen een centrale autoriteit als redster kan mensen helpen aan wie niet wordt toegestaan dat ze zichzelf op lokaal niveau helpen. En zoals alle economen zullen zeggen: als er genoeg vraag is, zal het aanbod altijd op een of andere manier in orde komen. Zelfs als u moet importeren.
Bij de Anschluss van 1938 verwelkomde een groot gedeelte van de Oostenrijkse bevolking Adolf Hitler als hun economische en politieke Redder.
De rest van de geschiedenis is door allen bekend…