Het geld van de toekomst/Stabiel of instabiel, dat is de vraag

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Toegenomen valutavolatiliteit

Het geld van de toekomst (414)
Bernard Lietaer

De cirkel is rond: weer terug naar u

Uit het bovenstaande kunnen we opmaken dat centrale banken zich in toenemende mate ongemakkelijk voelen. Ze hebben niet alleen te maken met een wereld van toenemende onzekerheid en valutavolatiliteit, maar ze worden ook zelf op de valutamarkten uitgerangeerd. De ‘officiële reserves’ zijn precies het equivalent van de waterreserves van een brandweerman: zij bestaan uit de reserves van buitenlandse valuta die centrale banken kunnen gebruiken om in te grijpen op de valutamarkten. Als een munteenheid onder druk komt te staan en de bijbehorende centrale bank wenst de ruilvoet te stabiliseren, kan zij de munteenheid ondersteunen door haar op de markt te kopen.

‘Het meest dramatische gebruik van reserves vond plaats in de zomer van 1992 en 1993, toen de munteenheden van de Europese Unie op de valutamarkten een massale aanval ondervonden. Ongeveer DM 400 miljard (meer dan 225 miljard euro) werd in 1992 gemobiliseerd en een kleiner bedrag in 1993. Maar ondanks al dat uitgegeven geld verloren de centrale banken en wonnen de markten.’194

Op dit moment zouden alle gecombineerde reserves van alle centrale banken tezamen (ongeveer US $1,3 biljoen, inclusief $340 miljard in goud van de centrale banken, gewaardeerd tegen huidige marktprijzen) in minder dan één dag normale handel worden opgeslokt. Vergelijk dit eens met de recente situatie van 1983 (zie figuur 1.6) toen de reserves nog een behoorlijk veilig vangnet vormden.

{{{width}}}

Figuur I.6: Reserves van de centrale banken van de geïndustrialiseerde landen, vergeleken met de dagelijkse handel in vreemde valuta (bronnen: BIB, IMF, The Economist. 1998 geschat)

Zelfs mensen die profiteren van een explosieve speculatieve activiteit gaan zich ernstig zorgen maken. George Soros bijvoorbeeld, die wereldwijd als een van de grootste spelers in dit spel wordt beschouwd, zegt: ‘Vrij zwevende ruilvoeten zijn van nature instabiel; bovendien is die instabiliteit cumulatief, zodat het te zijner tijd instorten van een systeem van vrij zwevende ruilvoeten vrijwel zeker is.’195 Joel Kurtzman, economisch redacteur van The New York Times, is zelfs nog sterker in zijn oordeel. Hij noemt zijn laatste boek The Death of Money: How the Electronic Economy has Destabilized the World’s Markets and created Financial Chaos.196

Een meester van het understatement als Paul Volcker, voormalig gouverneur van de Federal Reserve, heeft zijn zorgen geuit over de groei van ‘een wereld die vóór instabiliteit is’, dat wil zeggen financiële belangen waarvan de winsten afhankelijk zijn van toegenomen volatiliteit.197 Om dit laatste punt te illustreren: een typerend commentaar van een valutahandelaar die in de Washington Post wordt geciteerd, laat zien hoe een periode van relatieve stabiliteit wordt beschouwd: ‘Zo kun je geen geld verdienen. De (…) beweging van de dollar is te beperkt. Iedereen die in de dollar of in enig andere munteenheid speculeert of handelt kan geen geld verdienen of verliezen. Je kunt niets doen. Het is verschrikkelijk.’198

Het netto effect van de handelingen van zo’n ‘wereld vóór instabiliteit’ wordt gevormd door de monetaire crises die regelmatig de koppen in de kranten halen (zie een uittreksel uit The New York Times in het kader, waarin alle sleutelspelers in het schouwspel waarin u zojuist bent geïntroduceerd, een levensgroot drama opvoeren). De vraag die niemand durft te stellen is: Wie volgt? Latijns Amerika? West Europa? China? Wanneer zal de VS, het grootste schuldenland ter wereld, het doel worden? Wat zal dat betekenen?

De eb en vloed van het geld worden gezien als een voortdurende bedreiging

Als er één duidelijke les getrokken kan worden uit de verwarring die Azië zo onaangenaam getroffen heeft, is het dat de financiële systemen in veel snelgroeiende landen geen weerstand konden bieden tegen de enorme, grillige hoeveelheden geld die zij hebben aangetrokken.

(…) Nationale systemen, bedoeld om toezicht te houden op banken in hun thuisland, zijn niet in staat gebleken de snelle ontwikkeling van een financiële wereldmarkt die weinig rekening houdt met grenzen, bij te houden. Er is geen internationale instelling die in staat is de rol van wereldtoezichthouder te spelen, en de Verenigde Staten en andere machten kunnen geen veranderingen afdwingen bij de vaak tegenstribbelende regeringen en banken van landen die in gevaar verkeren. Eén gevolg hiervan is dat individuele landen en zelfs de wereldwijde economie plotseling aanzienlijk gevaar lopen door de ineffectiviteit van obscure bankregels in verre landen.

(…) Met het Internationale Monetaire Fonds in de leidende rol hebben internationale instellingen en nationale regeringen meer dan $100 miljard dollar toegezegd om landen in Azië te steunen, de grootste internationale reddingsoperatie in de geschiedenis. Toch is er, paradoxaal genoeg, geen wereldinstelling met de kennis of het mandaat om het probleem te beheersen.

(…) ‘In de laatste paar jaar zijn we gaan beseffen – en u kunt zeggen dat dat te laat is – dat de stabiliteit van het bankwezen voor een groter aantal landen belangrijker is geworden,’ stelt Andrew Crockett, general manager van de Bank voor Internationale Betalingen. ‘Het is de publieke sector, wiens geld risico loopt, die een financiële ineenstorting voorkomt, dus moet de publieke sector een stem kunnen hebben,’ zegt Crockett. ‘Hoe kunnen we deze landen zover krijgen dat ze onze maatstaven aanvaarden? Het antwoord is: dat kunnen we niet.’

(…) ‘Het nationale toezicht op ingewikkelde wereldwijd opererende ondernemingen en op de wereldmarkten is onvoldoende om aan de eisen van de tijd te voldoen,’ zegt John G. Helmann, de voorzitter van ‘global financial institutions’ bij Merrill Lynch.

(…) ‘De Verenigde Staten hebben, onder druk van de Amerikaanse banken, een paar jaar geleden druk uitgeoefend op Zuid-Korea om zijn financiële markten open te stellen, maar Washington ‘heeft de Koreaanse regering niet geholpen om zich op deze zaken voor te bereiden – het ging te snel,’ zei Yoon Dae Euh, hoogleraar internationale financiën aan de Universiteit van Korea en voormalig lid van de Monetaire Raad van Seoul.

(…) ‘Hoe we het probleem ook aanpakken, niemand denkt dat het een snelle, gemakkelijke taak zal zijn.’ (Uittreksel uit The New York Times, 22 december 1997)199

Dit is niet de enige uitdaging waar het geldstelsel mee te maken heeft. In hoofdstuk 3 hebben we gezien dat banken en financiële dienstverleners op het punt staan weer te veranderen, deze keer onder druk van de cybereconomie. We toonden dat marktinnovaties, zoals open financiering, het voor de toezichthouders moeilijker dan ooit zullen maken om te definiëren wat een bank is of welk soort geld zij moeten beheersen.