Het geld van de toekomst/Vier belangrijke ontwerpeigenschappen
← | → |
Alle munteenheden van het Industriële Tijdperk hebben vier belangrijke ontwerpeigenschappen gemeen, die geleidelijk (voor het eerst in Engeland tussen de 17e en het begin van de 18e eeuw) als vanzelfsprekend beschouwd gingen worden. Het is niet zo dat een of ander groepje samenzwerende Engelsen bij elkaar kwam in een donker, rokerig kamertje om het huidige geldstelsel te bedenken. In plaats daarvan vond er een langzame, geleidelijke ontwikkeling plaats van gewoonten inzake betalen en bankieren. Dit ging vergezeld van dramatische veranderingen in persoonlijk inzicht en van collectieve crises—zoals de noodzaak om oorlogen te financieren, of de politieke reacties met betrekking tot het uiteenspatten van de Zuidzeeluchtbel van de jaren 1720. Zo’n combinatie van min of meer bewuste keuzes door veel of weinig mensen schiep een geldstelsel dat merkwaardig gelijk opging met de pre-Victoriaanse Engelse Zeitgeist48, met de prioriteiten en de geestelijke instelling van een eiland dat op het punt stond zijn rijk in de wereld te vestigen.
Veel aspecten van het moderne geldstelsel kunnen worden herleid naar de gewoontes van middeleeuwse goudsmeden om geld uit te lenen, of naar de banken tijdens de Renaissance in Toscane en Lombardije. Maar veel van deze oude tradities werden verlaten en, wanneer zij niet pasten in de Zeitgeist van pre-Victoriaans Engeland, vervangen door splinternieuwe ideeën. Het berekenen van rente op geld bijvoorbeeld—hetgeen meer dan twintig eeuwen op zowel morele als wettelijke gronden verboden was—werd plotseling een normale en geaccepteerde handelwijze.
Terwijl technologieën voor betalen en bankieren (dat wil zeggen, hoe we dingen doen) voortdurend dramatisch veranderen en verbeteren, lijken de fundamentele doelen die het stelsel nastreefde (dat wil zeggen, waarom we die dingen doen) sinds het Victoriaanse Engeland niet serieus heroverwogen te zijn. Vanuit het gezichtspunt van de doelen die het geldstelsel wil bereiken, leven we nog steeds met wat ons zo effectief in en door de Industriële Revolutie voortdreef.
Vier belangrijke eigenschappen karakteriseren nog steeds ons ‘normale’ geldstelsel en staan niet fundamenteel ter discussie: Geld hoort typerend geografisch bij (1) een natiestaat. Het is (2) ‘fiat-geld’, dat wil zeggen uit het niets geschapen, door (3) bankschuld, tegen betaling van (4) rente.
Dit lijkt misschien duidelijk, misschien zelfs alledaags, maar de volledige implicaties van elk van deze eigenschappen is veel minder duidelijk. Wanneer we deze aannames ter discussie stellen, kunnen we soms een rijkdom aan nieuwe inzichten ontdekken. Laten we eens kort naar elk van deze eigenschappen kijken.