Het geld van de toekomst/Vier seizoenen in 2020

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Waardoor wordt Duurzame Voldoening tegengehouden?

Het geld van de toekomst (42)
Bernard Lietaer

Het creëren van Duurzame Voldoening met behulp van complementaire munteenheden

De vier korte verhaaltjes spelen zich alle af in het jaar 2020. Elk verhaaltje heeft te maken met een van de ‘megatrends’ van de Hogedrukketel en laat zien hoe het mogelijk is om met gebruikmaking van een bestaand complementair geldstelsel een zich voordoende crisis om te vormen in een gelegenheid om Duurzame Voldoening te creëren. De verhaaltjes geven een voorproefje van hoe Duurzame Voldoening er in 2020 zou kunnen uitzien. Enkele van deze verhaaltjes lijken op het eerste gezicht misschien bijna op een sprookje. Maar zoals de sciencefictionschrijver Arthur C. Clarke aangeeft: ‘Tovenarij is slechts technologie die voldoende ontwikkeld is.’ Wat achter elk verhaaltje ligt is technologie—gerelateerd aan geld. Elk verhaaltje laat het resultaat zien van een succesvol geïmplementeerde geldinnovatie en is een project dat nu al ergens op de wereld plaatsvindt. Na elk verhaaltje kijken we naar waar we op dit moment een vroeg prototype kunnen vinden, dat de werkelijkheidszin en de aannemelijkheid van deze verhaaltjes aangeeft.

De ondersteunende bewijsvoering voor de doeltreffendheid van deze nieuwe geldtechnologieën en de mogelijkheden die daaruit voortkomen, vormen de kern van de rest van dit boek.

Lente

De pensioensvoorziening van meneer Yamada

Morgen viert meneer Yamada zijn 105e verjaardag—een belangrijke dag. Voor het feest is alles nauwkeurig gepland. Meneer Yamada heeft de Japanse theetuin waar zijn gasten door naar binnen zullen komen, zorgvuldig verzorgd. Zijn gezichtsvermogen is te zwak voor een rijbewijs, maar nog steeds zo goed dat hij kan genieten van de Zenachtige vrede van zijn struiken en stenen en kan zien hoe de eerste voorjaarsknoppen aan zijn kersenbonsaiboompje doorbreken.

Over enkele ogenblikken zal een van zijn buren, een student aan een nabijgelegen universiteit, hem zijn avondmaal komen brengen en hem helpen met het zo belangrijke dagelijkse badritueel. Hij heeft al deze jaren genoten van de waardigheid van zijn onafhankelijke leven, en zijn wijsheid en levenservaring worden door zijn familie en buren hoog gewaardeerd.

‘Goedenavond, Yamada-san,’ zegt de student. ‘Ik heb uw favoriete schotel voor u meegenomen, Yosenabe, zoals u dat zo lekker vindt.’ Meneer Yamada glimlacht terug.

Het leven kan mooi zijn als je 105 bent, zelfs met de kleine uitkering van een bankbediende die al lang met pensioen is.

Japan heeft een van de snelst vergrijzende bevolkingen ter wereld. Nú al zijn er ongeveer 1,8 miljoen Japanse bejaarden of invaliden die dagelijks verzorging nodig hebben. Tegen het jaar 2005 zal 18,5% van de bevolking ouder dan 65 jaar zijn.

Bij zijn pensionering in 1991 besloot Tsumoto Hotta, een zeer gerespecteerde ex-procureur-generaal en ex-minister van Justitie, iets aan dit probleem te doen. Hij richtte in 1995 een particuliere organisatie op, Sawayaka Welzijnsinstituut genaamd, die een speciale munteenheid met de naam Hureai Kippu (letterlijk ‘Zorgzame Relatie Kaartjes’) in omloop bracht. De rekeneenheid hiervan is één uur dienstverlening. Verschillende soorten diensten hebben een verschillende waarde (bijvoorbeeld boodschappen doen of eten bereiden voor een bejaarde wordt gewaardeerd op een lagere uurwaarde dan lichamelijke verzorging). Ongeveer honderd verschillende non-profitorganisaties besloten dezelfde standaardeenheid te gebruiken. De mensen die deze diensten leveren, kunnen hun tegoed opsparen in een ‘tijdspaarrekening’, waarvan zij weer tegoeden kunnen opnemen als zij zelf zorg nodig hebben, bijvoorbeeld als ze ziek zijn. Deze tegoeden vormen een aanvulling op de normale ziekteverzekering die in yen, de gewone Japanse munteenheid, uitkeert. Bovendien geven veel mensen er de voorkeur aan om (een deel van) hun tegoed aan Hureai Kippu over te dragen aan hun ouders die misschien in een ander deel van het land wonen. Twee particuliere elektronische clearinginstellingen verzorgen zulke overboekingen op regionaal niveau. De Japanse regering onderzoekt nu de mogelijkheid zulke overboekingen voor alle soorten gezondheidstegoeden in het hele land mogelijk te maken.

Er is één zeer belangrijke conclusie naar voren gekomen. Omdat zij de hogere kwaliteit hebben ervaren van deze verzorgers, neigen bejaarden ernaar de diensten die worden verleend door mensen die in Hureai Kippu worden betaald, te prefereren boven de diensten die worden betaald in yen. Voor de student in ons verhaaltje is meneer Yamada een soort vervanging van zijn eigen bejaarde vader, die in een ander deel van het land woont en aan wie hij een gedeelte van zijn tegoed stuurt.

Met ingang van 1999 vindt dit alles plaats als aanvulling op het nationale systeem van gezondheidsverzekering, dat de noodzakelijke gezondheidsdiensten verzorgt en betaalt in yen. Als meneer Yamada bijvoorbeeld regelmatig nierdialyse of een bezoek van een professionele chiropracticus nodig zou hebben, zou dit door de verzekering in yen worden betaald. Hotta voorspelt dat ‘ongeveer een derde tot de helft van de conventionele geldfuncties door deze nieuwe geldeenheden zal worden vervangen. Als gevolg daarvan zal de ernst van een recessie en van werkloosheid aanzienlijk worden verminderd.’29

In een hiervan onafhankelijke ontwikkeling heeft een gezondheidsverzekeraar in New York, Elderplan, sinds 1987 bijna een kwart van de premies voor zijn ziektekostenverzekering geaccepteerd in Tijddollars, het bedenksel van Edgar Cahn, een bekende advocaat en hoogleraar in Washington D.C. Elderplan onderhoudt ook een ‘Verzorgingsbank’, waarin de deelnemers tot juni 1999 al 97.623 uur dienstverlening verdiend hebben. Het begon als een klusjesbedrijf voor woningen, dat potentiële problemen repareerde voordat er ongelukken konden gebeuren. Het motto van de Verzorgingsbank is: een gebroken handdoekenrekje leidt onvermijdelijk tot een gebroken heup.30 Ook hier geven de gebruikers aan dat zij de kwaliteit van de menselijke relaties die door deze aanpak mogelijk is gemaakt, zeer waarderen. In het jaar 2000 wordt het Elderplansysteem uitgebreid van Brooklyn naar Queens, Staten Island en Manhattan.

De Hureai Kippu, Elderplan en verschillende andere munteenheden ten dienste van de gemeenschap zullen in detail worden beschreven in hoofdstuk 6.

Zomer

Een wereld in evenwicht

Het is een uur ‘s middags. Voor Anna, het hoofd van de klantendienst van de grootste telecommunicatieonderneming in München, zit de dag erop. Met de hogesnelheidsmetro gaat ze terug naar haar andere gemeenschap, het dorpje aan de voet van de Alpen, een kwartier van kantoor.

Ze vindt haar baan heel leuk, maar ze kan niet snel genoeg terug zijn in haar studio en doorgaan met haar werk met glas-in-lood. Ze is net begonnen met haar meest ambitieuze project tot nu toe, een glas-in-loodraam dat verschillende gebeurtenissen uit de geschiedenis van haar dorp weergeeft. Tijdens het volgende kunstfestival in haar dorp, dat plaatsvindt gedurende twee weken in de zomer, zal ze dit raam aan het Centrum voor Duurzame Vorming schenken.

Alle collega’s van Anna hebben een soortgelijke levensstijl. Wolfgang (van Financiën) houdt van Afrikaanse dansen en heeft zijn eigen dansgroep geformeerd; Birgit (van Automatisering), heeft als passie houtsnijden en denkt erover de speciale houten kozijnen voor Anna’s venster te maken; Reiner (van de Personeelsafdeling) restaureert oude luiten en andere muziekinstrumenten.

Doordat complementaire munteenheden beide soorten activiteiten ondersteunen heeft iedereen in Anna’s dorp de keuze om een dubbele carrière te leiden. Sommige mensen kiezen voor een volledige baan in een traditionele werkomgeving. Sommigen concentreren hun energie op hun artistieke belangstelling en verdienen vooral gemeenschapsgeld. Velen combineren de twee omdat er dan een grotere keuzemogelijkheid is, en omdat het leven gewoon meer leefbaar is in een ‘wereld in evenwicht’.

Juliet Schor, assistent-hoogleraar economie aan de Universiteit van Harvard, stelt dat door de productiviteitsgroei die het resultaat is van de informatierevolutie, ‘wij best zouden hebben kunnen kiezen voor een vierurige werkdag. Of een werkjaar van zes maanden. Of elke werknemer in de VS zou nu een jaar kunnen werken en dan een jaar vrijaf nemen—met behoud van salaris.’

Ook de Duitse socioloog Ulrich Becker stelt: ‘Er is ook nog leven naast de alternatieven van werkloosheid en stress op het werk… Het moet voor elk menselijk wezen mogelijk zijn zelf aan zijn of haar leven vorm te geven en een evenwicht te scheppen tussen het gezin, betaald werk, ontspanning en politieke inzet.’31

Waarom krijgen we dat dan niet voor elkaar?

Het prototype dat in de jaren negentig het dichtst bij een ‘wereld in evenwicht’ komt, treffen we aan op Bali en bij een paar andere traditionele gemeenschappen. Mensen die Bali bezoeken zijn verbaasd over de ongebruikelijk bruisende en artistieke kwaliteit van het dagelijks leven. Bijna elke man is een volleerd artiest; bijna elke vrouw een gracieuze danseres; allemaal vinden ze manieren om creatief te zijn. Elk dorp heeft in de loop van het jaar vijftig of meer feestdagen, met uitgebreide eendaagse culturele activiteiten.32 Huizen hebben elegant houtsnijwerk, het landschap is prachtig.

Wat is er zo anders aan Bali en de Balinezen? Wat zou er gebeuren als de wereld, onze steden, ons leven, meer op Bali zouden lijken? Veel toeristen die Bali bezoeken zijn zich er niet van bewust dat de Balinezen hun voorstellingen zien als ‘praktijkoefeningen’. De ‘echte voorstellingen’ vinden plaats in tempels of tijdens activiteiten die door de tempel worden georganiseerd. De Balinezen besteden 30% tot 40% van hun werktijd aan de tempel, die de coöperatieve, verzorgende, artistieke en religieuze activiteiten organiseert. Dit zijn wat ik later zal noemen de ‘coöperatieve’ dimensies van het leven. De meeste Balinese volwassenen hebben ook een professionele baan, waar zij de overige twee derde van hun werktijd besteden—in wat ik de ‘concurrentie’-economie noem, de enige die we in het Westen kennen.

‘Tempeltijd’ maakt deel uit van een lange traditie van een ‘geschenkeneconomie’ van Bali. In de westerse wereld, in de huidige overgangsperiode van het Postindustriële Tijdperk, zijn we waarschijnlijk nog niet rijp voor een pure geschenkeneconomie. Maar toch is het mogelijk dat onze toekomst een ‘coöperatieve’ dimensie in het dagelijks leven zal kennen. Wat zou u ervan zeggen als we alleen maar een hulpmiddel voor die overgang nodig zouden hebben, een proces waarmee we opnieuw gemeenschapszin en vertrouwen in een geschenkeneconomie kunnen opbouwen?

Gemeenschappen over de gehele wereld hebben al verschillende soorten complementaire munteenheden die vergelijkbaar zijn met een geschenkeneconomie of daartoe leiden, ontworpen en geïmplementeerd. Zulke munteenheden, ‘wederzijdse tegoeden’ genaamd, kunnen altijd worden ontworpen in hoeveelheden die voldoende in plaats van schaars zijn. In tegenstelling tot op concurrentie gebaseerde nationale munteenheden zijn zij niet gebaseerd op schaarste. Zij worden gecreëerd door de deelnemers op het moment van hun handelen. Als u bijvoorbeeld aan mij een dienst zou verlenen van één uur, krijgt u een tegoed van één uur en ik krijg een schuld voor hetzelfde aantal uren. Er zou een eenvoudige ruil plaatsvinden als ik iets in ruil voor u zou doen dat ook op één uur wordt gewaardeerd. Maar door de munteenheid van wederzijdse tegoeden te gebruiken, kunt u verse eieren kopen op de markt en kan ik mijn schuld aan iemand anders aflossen. Dat betekent dat we een echte munteenheid hebben gecreëerd—een munteenheid die niet kunstmatig schaars is. Op elk moment dat we het eens zijn over een transactie kunnen we altijd het geld creëren.

Een van de eerste schaarsten die we moeten aanpakken is de schaarste aan banen. Er zijn nu 2500 complementaire munteenheden in gebruik in de wereld, waarvan de meeste in leven zijn geroepen om plaatselijk werk te genereren in gebieden met hoge werkloosheid. Meer dan 400 gemeenschappen in het Verenigd Koninkrijk zijn hun eigen elektronische complementaire munteenheid begonnen, die Local Exchange Trading System (LETS) heten. In Duitsland worden deze Tauschring genoemd, in Frankrijk Grains de Sel, en een paar honderd van zulke projecten aan de basis van de samenleving zijn nu in die landen ook operationeel. In de VS hebben 39 gemeenschappen het voorbeeld van Ithaca (in de staat New York) gevolgd door hun eigen papiergeld te drukken, dat alleen binnen hun gemeenschap gebruikt kan worden. Al deze systemen zullen later in detail worden uitgelegd.

Deze initiatieven worden door de doorsnee media en academische kringen vaak behandeld als marginale eigenaardigheden. Maar in Nieuw-Zeeland, Australië, Schotland en dertig verschillende staten van de USA hebben regionale overheden de start van zulke eenheden gefinancierd, omdat ze effectief bleken te zijn bij het oplossen van lokale werkgelegenheidsproblemen. De Europese Unie financiert startprogramma’s voor complementaire munteenheden in vier bewust verschillende omgevingen en technologieën: twee op het platteland van Ierland en Schotland, en twee in de steden Madrid en Amsterdam. In Nieuw-Zeeland heeft de centrale bank ontdekt dat complementaire munteenheden feitelijk helpen bij het beheersen van de inflatie van de nationale munteenheid. Hierover volgt meer in de hoofdstukken 5 en 8.

We kunnen ons alleen maar een beeld vormen van wat we zouden kunnen creëren als we 40% van onze werktijd beschikbaar zouden hebben voor ‘tempeltijd’, in welke vorm dan ook. Zou het met deze aanpak niet mogelijk zijn dat de Informatierevolutie zich naar een echt Kennistijdperk zou ontwikkelen? Wat zou u willen leren? Welke verbeteringen zou u in uw leven willen aanbrengen?

Stel u eens voor wat u zelf of samen met anderen zou kunnen bereiken.

Herfst

Bestuursbesluit van de Bechtel Corporation

De volgende tekst is een uittreksel uit de notulen van de jaarlijkse bestuursvergadering van Bechtel Corporation, de grootste bouwonderneming en het grootste ingenieursbureau ter wereld.

‘Het bestuur besprak de twee belangrijke investeringsprojecten die vandaag op de agenda stonden:

  • Een project tot herstel van de waterscheiding in de Zuid-Himalaya, dat 300 jaar duurt.
  • Een herbebossingsproject voor de woestijn beneden de Sahara, dat 500 jaar zal duren.

Het bestuur besloot unaniem om het herbebossingsproject uit te voeren, overwegende dat het interne opbrengstpercentage duidelijk boven het gemiddelde ligt. De voorzitter voegde daaraan toe dat de bijdrage van dit project aan de stabiliteit van het klimaat op de hele wereld voor hem een extra stimulans was om vóór dit project te stemmen.’

De meeste beslissingen in ondernemingen worden tegenwoordig genomen met een tijdshorizon van minder dan vijf jaar, zo al niet van het ene kwartaal op het andere. Zelfs de ‘long bond’, de langste gewone investering die vandaag in dollars beschikbaar is, heeft een maximale tijdshorizon van dertig jaar. Met de huidige financiële criteria zou een beslissing als hiervoor is beschreven, ondenkbaar zijn.

Later zullen we een pragmatische munteenheid presenteren die zulke beslissingen niet alleen mogelijk maar ook volslagen logisch maakt. Met zo’n geldstelsel worden belangen op de lange termijn de norm, het spontane antwoord. Deze belangen zouden niet alleen verenigbaar zijn met zelfbelang, maar daardoor ook worden gestimuleerd. Er zijn geen reguleringen of kunstmatige belastingprikkels nodig om ondernemingen en individuen te motiveren om te denken en te handelen met daarbij de ‘zevende generatie’ in gedachten te houden.

Er zijn minstens twee beschavingen geweest die in hun geldstelsel een belangrijke eigenschap opgenomen hebben die het voor de mensen ‘winstgevend’ maakte om op de zeer lange termijn te investeren. Deze twee historische precedenten zijn het Egypte van de farao’s en het ‘Tijdperk van de Kathedralen’ (West-Europa van de 10e tot de 13e eeuw). In beide gevallen was deze zelfde eigenschap, bekend als vertragingsrente (een soort negatieve rente die oppotten van geld ontmoedigde), gedurende eeuwen van toepassing. De geschiedenis laat zien dat de mensen spontaan gebouwen en kunstvormen creëerden die bedoeld waren om voor altijd te bestaan. U kunt ze vandaag nog steeds bezichtigen. Dit sleutelmechanisme achter zo’n geldstelsel kan worden geïmiteerd en effectief worden aangepast voor gebruik in de 21e eeuw. Hoofdstuk 8 beschrijft in detail hoe dit mogelijk is.

Welke van de scheppingen van de 20e eeuw zal nog door onze nakomelingen in het jaar 3000 bezocht kunnen worden?

Als zo’n geldsysteem dat op de lange termijn is gericht nu operationeel zou zijn, wat zouden dan de ‘kathedralen van de 21e eeuw’ zijn?

Hoe zou u denken dat zij eruitzien? Het hoeven geen tempels of gebouwen te zijn.

Winter

De reis van uw achternichtje naar China

Uw achternichtje heeft een passie voor vroeg-Chinese kalligrafie en dichtkunst. Ze heeft besloten haar kennis van de Mandarijn-Chinese taal te verbeteren door volgend jaar zes maanden in China te gaan wonen.

Dit is haar budget voor deze onderneming:

  • Vliegticket: wordt betaald met Frequent Flyerpunten die zij en haar ouders hebben gespaard.
    Kosten ter plekke: zij heeft haar ‘Zorgzame Relatie Kaartjes’ van de afgelopen vijf jaar opgespaard door voor twee bejaarde buren te zorgen in de universiteitsstad waar zij studeert. Die tegoeden boekt ze gewoon over naar het net, waar ze kunnen worden ingewisseld tegen de lokale munteenheid van de Chinese universiteitsstad waar zij wil gaan wonen.
  • U heeft besloten om haar als kerstcadeautje 500 gewone euro’s te geven, voor onkosten die ze onderweg wellicht moet maken en als vangnet voor onverwachte noodzakelijke uitgaven.

Het hebben van de mogelijkheid om voor een gedeelte van onze uitgaven een munteenheid te gebruiken die op behoefte is gebaseerd, kan een groot verschil uitmaken. Een clearinginstelling voor een complementaire munteenheid zou nú al wereldwijd op het net kunnen opereren. Het doel daarvan zou zijn om de deelnemers in een bepaalde soort complementaire munteenheid (LETS, Tijddollars, Hureai Kippu enz.) met elkaar over het net te laten handelen, waarbij ieder zijn eigen munteenheid gebruikt. Zelfs het idee van uw achternichtje om complementaire munteenheden als ruilmiddel te gebruiken is niet nieuw. Het Global Eco-village Network (GEN, een vereniging van ecodorpen die in 1994 werd opgericht), heeft zulke gezamenlijke projecten en ruilhandelingen tussen de verschillende deelnemende gemeenschappen aanbevolen.33

Complementaire muntstelsels en particuliere betalingssystemen kunnen een nuttig vangnet onder het officiële geldstelsel zijn. Een reserveband kan overbodig lijken—tot u op de snelweg een lekke band krijgt. Op geldgebied wordt het particuliere ‘Gouden Kroon’-betalingssysteem gebruikt door een groep Russische ondernemingen om onderling ruilhandel te plegen. Dit uit het leven gegrepen voorbeeld geeft aan hoe nuttig een ‘reserveband’ kan zijn als de nationale munteenheid ernstige moeilijkheden ondervindt.34 Een soortgelijk levensreddend belang werd in Thailand aangetoond doordat de bevolking na het ineenstorten van de baht in 1997/’98 beschikte over lokale munteenheden, en door het Redes de Trueque (letterlijk ‘ruilhandelnetwerk’) dat al jaren actief is in Argentinië. Zulke door de bevolking gehanteerde munteenheden worden in hoofdstuk 5 en 7 besproken.