Het geld van de toekomst/Werkloos? Wie? Ik? Het banenprobleem van vandaag

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De relatie met geld

Het geld van de toekomst (168)
Bernard Lietaer

Het tijdperk van afslanking

Volgens de conventionele wijsheid is werkloosheid vooral een tijdelijk probleem. Maar deze aanname is nu hopeloos ouderwets, zelfs voor activiteiten waarvan men al lang zegt dat ze immuun zijn voor technologische veroudering of ontslagen (zie kader).8

Als het gaat om de ‘tijdelijke’ aard van werkloosheid wordt vaak impliciet aangenomen dat—evenals in voorgaande business cycles—de economie zal aantrekken en de vraag naar arbeid zal volgen. De theorie voorspelt dat ‘frictiewerkloosheid’ inderdaad verwacht moet worden. Dat zelfs in een hoogconjunctuur enkele mensen ‘tussen twee banen’ zullen zitten, maakt deel uit van het allocatiesysteem van de markt.

Miljoenen mensen over de hele wereld beginnen zich hierover echter te verbazen.

Wat bijvoorbeeld minder normaal is, is dat het niveau van ‘frictiewerkloosheid’ decennium na decennium langzaam omhoogkruipt. Dit is des te zorgwekkender als men rekening houdt met het feit dat in diezelfde periode de mobiliteit van mensen en de mogelijkheden van onze informatiesystemen om mensen en banen met elkaar te verbinden, zijn toegenomen.

De opkomst van werkloosheid in het Informatietijdperk
  • Er wordt een robot getest die operaties voor heuptransplantaties kan uitvoeren.
  • In New York werd in 1993 de eerste roman die geheel door een computerprogramma is geschreven – een brandende romance, niet beter of slechter dan de gemiddelde – uitgegeven.
  • Bij de laatste voorstelling van Don Carlos door de Washington Opera Company stonden alleen de dirigent, twee pianisten en een synthesizer in de orkestbak.
  • In 1993 schrapte Sears 50.000 banen in zijn winkels en verminderde daardoor zijn aantal werknemers met 14%. In datzelfde jaar gingen de verkopen met een aangename 10% omhoog. Dit vond plaats nog vóór de opkomende trend naar elektronisch thuiswinkelen begonnen was.
  • Men verwacht dat de cyberwinkelcentra voor elektronisch thuiswinkelen tegen het jaar 2007, 20% van de detailhandelsmarkt (totaal twee biljoen dollar per jaar) voor zijn rekening zal nemen (dit is de grootste dienstensector, waarvan men veronderstelt dat daar de meeste nieuwe banen vandaan moeten komen).
  • De frontale aanval op overheidsbureaucratieën sluit een andere plek af waar in het verleden banen werden gecreëerd.

De gemiddelde werkloosheid in de VS bijvoorbeeld stond in de jaren vijftig op 4,5%, kroop in de jaren zestig naar 4,8%, bereikte in de jaren zeventig 6,2% en ging in de jaren tachtig nog een stapje verder naar 7,3%.

In de jaren negentig tonen de officiële Amerikaanse werkloosheidstatistieken een duidelijke ombuiging van deze trend, terug naar het niveau van de jaren vijftig. Maar het ‘vuile geheim’ van deze uitzondering is dat de wereldwijde strijd om banen heeft geleid tot een aanzienlijke verlaging van werkomstandigheden en beloning. De lonen in de VS bereikten een hoogtepunt in 1973 en zijn sindsdien steeds gedaald, verergerd door het feit dat Amerikanen nu méér uren maken dan zij twee decennia geleden deden. ‘Bill Clinton heeft tien miljoen banen geschapen—en twee daarvan zijn van mij,’ was een klacht die men in werknemerskringen hoorde tijdens de herverkiezingscampagne van Clinton in 1996. Het is begrijpelijk dat er veel discussie is over het feit of de VS concurreren met de Derde Wereld door de levensstandaard van de Derde Wereld op te dringen aan zijn arbeiders.

Zelfs Fortune Magazine heeft zich afgevraagd waarom ‘bijna de helft van de nieuwe voltijdbanen die in de jaren tachtig werden gecreëerd minder dan $13.000 per jaar betalen, hetgeen beneden het armoedeniveau voor een gezin van vier personen ligt’. Ook opleidingsniveaus helpen niet noodzakelijkerwijs meer. Volgens een verslag in de Wall Street Journal is een van de drie universitair afgestudeerden verplicht een baan te nemen waarvoor geen universitair diploma vereist is.9

In West-Europa is de hoogte van de werkloosheid bijna een decennium lang hardnekkig blijven steken op een zeer onprettige 10%. Aan het einde van 1998 bedroeg het officiële percentage in Duitsland 10,8%, in Italië 11,5%, in België 12,2% en in Spanje een verbijsterende 18,2%. Het grote verschil tussen Amerika en Europa is, dat in Amerika mensen uiteindelijk werk accepteren dat beneden hun kennis en opleiding ligt. Moet een universitair geschoolde die hamburgers staat te bakken, worden gezien als een teken van een gezonde economie en van de hightechsamenleving van de toekomst? Een in 1996 afgestudeerde student vatte de ervaringen van zijn vrienden in de ‘echte werkwereld’ als volgt samen: ‘De helft van ons heeft belachelijk te veel werk en de andere helft serieus te weinig. Het lijkt een keuze te zijn tussen werkverslaving of depressie en daartussen zit niets. En dan zegt men nog dat dit een goed jaar voor de economie is!’ Zelfs in Japan, waar levenslang werken bij dezelfde onderneming praktisch als geboorterecht wordt gezien, kruipt de werkloosheid omhoog.

Wat ís er toch aan de hand?