Het geld van de toekomst/Het geheim van ‘modern’ geld

Uit Aardnoot
< Het geld van de toekomst
Versie door Martien (overleg | bijdragen) op 15 mrt 2009 om 15:57 (kader-389)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Hoe begon bankieren en het ‘moderne’ geld?

Het geld van de toekomst (387)
Bernard Lietaer

‘Oud’ en ‘nieuw’ bankieren

Het geheim van het scheppen van geld is, in staat te zijn mensen te overtuigen om van elkaar een IOU (I Owe You, een belofte om in de toekomst te zullen betalen) als ruilmiddel te aanvaarden. Eenieder die deze truc beheerst kan uit het proces een inkomensstroom genereren (bijvoorbeeld de beloning van de middeleeuwse goudsmid of, tegenwoordig, de rente op de lening waardoor dat geld gecreëerd wordt). Zo’n inkomen wordt ‘seigniorage’ genoemd, een woord dat afstamt van het recht van de leenheer (‘Seignior’, Seigneur in Oud Frans) om het gebruik van zijn munteenheid aan zijn vazallen op te leggen.

De tovenarij van het geld

Moderne geldtovenarij (officieel: ‘de partiële reserve multiplier’) begint met een injectie in het bankstelsel van stel 100 miljoen ‘high powered money’, bijvoorbeeld doordat de centrale bank overheidsrekeningen tot dat bedrag betaalt. Deze fondsen worden door de ontvangers daarvan ergens in het bankstelsel gestort, hetgeen de bank die dat geld ontvangt in staat stelt om iemand anders een lening van 90 miljoen te geven (de resterende 10 miljoen worden ‘steriele reserves’). Deze 90 miljoen leidt op zijn beurt tot een storting van dat bedrag, zodat de volgende bank weer een lening van 81 miljoen kan geven, enzovoort.

leningen stortingen
100
90
90
81
81
72
enz. enz.
totaal: 900 miljoen 1000 miljoen

Wat dus begon als 100 miljoen aan geld van de centrale bank kan 900 miljoen ‘kredieten’ scheppen naarmate het in het bankstelsel doorsijpelt. Naarmate de natielanden de macht verwierven, werd een overeenkomst gesloten tussen de regeringen en het bankstelsel. Het bankstelsel kreeg het recht om geld te scheppen als ‘wettig betaalmiddel’,166 in ruil voor de belofte om altijd te voorzien in alle middelen die de regering nodig had. De langst overlevende overeenkomst van deze aard kan worden herleid tot het jaar 1668, met de vergunning die gegeven werd aan de ‘Bank van de Goederen van het Koninkrijk’ in Zweden (waarvan de naam in 1867 werd gewijzigd in Riksbank, de naam waaronder de Zweedse centrale bank nog steeds bekend is). Het model werd overgenomen door Engeland met het oprichten van de Bank of England (1698),167 en verspreidde zich vandaar over de wereld. De ‘Little Old Lady from Threadneedle Street’, zoals de centrale bank in de Londense City wordt genoemd, ‘betekent in alle opzichten voor het geld wat St. Petrus betekent voor het geloof. En die reputatie is verdiend, want het grootste deel van de kunst om met geld om te gaan en veel van de geheimzinnigheid die met het beheersen van geld wordt geassocieerd, vond hier haar oorsprong.’168

Een centrale bank accepteert elke overheidsobligatie die niet door het publiek wordt gekocht, waartegen zij een cheque voor het overeenkomende bedrag afgeeft. Met deze cheques kunnen de uitgaven van de regering worden betaald en de ontvangers daarvan storten op hun beurt hun geld op hun eigen bankrekening.

Op dat moment komen de ‘partiële reserves’ aan bod. Voor elke storting die een bank ontvangt mag zij nieuw geld scheppen, meer in het bijzonder in de vorm van een lening aan een klant tot maximaal 90% van de waarde van de storting.169 Die nieuwe lening—een hypotheek bijvoorbeeld waardoor u een huis kunt kopen—leidt ertoe dat de verkoper van het huis een nieuwe storting ergens anders in het stelsel van banken doet. Op haar beurt mag die ontvangende bank weer een lening tot 90% van die nieuwe storting afgeven; en zo gaat de waterval in het bankstelsel, van storting naar lening, steeds maar door. Wat ooit begon als een door de centrale bank uitgegeven betalingsopdracht voor €100 miljoen (high powered money genoemd) heeft tegen de tijd dat ze door het stelsel van commerciële banken is verhandeld, banken in staat gesteld om ongeveer €900 miljoen aan nieuw geld in de vorm van leningen te scheppen (zie kader). Als u deze ‘moderne alchimie’ doorhebt, hebt u het diepste geheim van ons geldstelsel begrepen.

Dit is het kronkelende mechanisme waarmee de overeenkomst tussen regeringen en bankstelsels wordt geïmplementeerd en de reden waarom ‘uw’ geld uiteindelijk te maken krijgt met het gehele bankstelsel van uw land. Geld en schuld zijn daarom letterlijk twee kanten van dezelfde munt. Als we allemaal onze schulden zouden afbetalen zou het geld uit de wereld verdwijnen omdat het gehele proces van geldschepping (als weergegeven in de ‘Tovenarij van het geld’) zichzelf zou terugdraaien. Het terugbetalen van alle leningen (de linkerkant van de tekening in het kader) zou inderdaad automatisch alle stortingen terugdraaien (aan de rechterkant). Zelfs het ‘high powered money’ van de centrale bank zou verdampen als de regering in staat zou zijn al haar schulden terug te betalen.

Dit systeem is vandaag de dag nog gebruik in de meeste landen, inclusief de Verenigde Staten (met de Federal Reserve) en GrootBrittannië (met de Bank of England). Na de ervaring met de hyperinflatie in de jaren ‘20 in Duitsland werd een striktere regel ingevoerd voor de Bundesbank. De regering kon onbetaalde rekeningen niet meer naar de Centrale Bank sturen, maar moest het geld lenen bij de (gewone) banken. Alléén banken kunnen nog leningen verkrijgen bij de Centrale Bank. Deze praktijk is nu regel in heel Europa.