Het geld van de toekomst/Het effect van concentratie van welvaart
← | → |
Een derde systematisch effect van interest op de samenleving is de voortdurende overdracht van welvaart, van de grote meerderheid naar een kleine minderheid. De rijkste mensen en organisaties zijn eigenaar van rentedragende bezittingen. Zij ontvangen voortdurend rente van allen die moeten lenen om de noodzakelijke ruilmiddelen te verkrijgen. De beste studie naar de overdracht van welvaart via interest van de ene sociale groep naar de andere werd gedaan in Duitsland in 1982, toen de rentevoet op 5,5% stond.59 Alle Duitsers werden gegroepeerd in tien inkomenscategorieën van elk ongeveer 2,5 miljoen huishoudens. In dat ene jaar bedroegen de overdrachten aan interestbetalingen en -ontvangsten tussen deze tien groepen een brutototaal van DM 270 miljard. Een indringende manier om dit proces weer te geven is, het netto-effect in de vorm van netto-interestoverdrachten (ontvangen interest minus betaalde interest) voor elk van deze tien categorieën in een grafiek te tonen (zie figuur 2.1).
De hoogste interestoverdrachten vonden plaats vanuit de middenklasse (categorieën 3 tot 8), die elk ongeveer DM 5 miljard overdroegen aan de top-10% van de huishoudens (categorie 10). Zelfs de huishoudens met het laagste inkomen (categorie 1) droegen DM 1,8 miljard aan rente per jaar over aan de groep met de hoogste inkomens. Het netto-effect hiervan is dat de top-10% huishoudens in dat ene jaar een netto-interestoverdracht van DM 34,2 miljard van de rest van de samenleving ontving.
Deze grafiek toont duidelijk de systematische overdracht van welvaart van de laagste 80% van de bevolking naar de hoogste 10%. Deze overdracht was exclusief te wijten aan het heersende geldstelsel en is volledig onafhankelijk van de mate van slimheid of ijver van de deelnemers—het klassieke argument om grote inkomensverschillen te rechtvaardigen.
Financiële welvaart is, per definitie, de accumulatie van inkomen in de loop der tijd. De uiteindelijke uitkomst benadrukt de onevenwichtigheden in de verdeling van welvaart. Voorbeeld: ‘De top-1% Amerikanen heeft nu een grotere persoonlijke welvaart dan de laagste 92% samen.’60 Dit concentratieproces blijft op alle niveaus plaatsvinden. De bezittingen van de kleine groep van de top-500 families in de VS stegen tussen 1983 en 1989 van 2,5 tot 5 biljoen dollar.61 Op wereldniveau hebben 447 miljardairs financiële bezittingen verzameld die groter zijn dan het totale jaarlijkse inkomen van meer dan de helft van de wereldbevolking.62 De drie rijkste miljardairs hebben nu meer geld dan het bnp van de 48 armste landen in de wereld tezamen.63
Was het de zorg om sociale rechtvaardigheid en stabiliteit die voorheen de drie belangrijkste religies—jodendom, christendom en islam—motiveerde om unaniem de praktijk van het berekenen van rente te verbieden? Het is intrigerend om te zien dat nadat rente officieel wettelijk werd toegestaan, bijna alle landen de noodzaak hebben gevoeld om plannen voor de herverdeling van inkomen in te voeren, teneinde een tegenwicht te bieden aan ten minste een deel van dit proces. Enkele van die plannen, zoals het verzorgingsstelsel en progressieve belastingen, worden in toenemende mate bekritiseerd vanwege hun ineffectiviteit. Is dat de fout van het overdreven efficiënte geldstelsel of van inefficiënte schema’s voor herverdeling? Of van beide?