Het geld van de toekomst/Bankschuld
← | → |
De Introductie verwijst naar een voor sommigen wellicht verbazingwekkend feit. Elke dollar, euro of enige andere nationale munteenheid in omloop is begonnen als een banklening. Als u bijvoorbeeld goed genoeg wordt bevonden voor een hypotheek van 100.000 euro om een huis te kopen, crediteert de bank uw rekening en creëert die 100.000 euro letterlijk uit het niets. Dat is het moment waarop geld echt wordt geboren. Deze bankleningen zijn natuurlijk gegarandeerd door een onderpand zoals een huis, een auto of een garantie van de werkgever. Als u eenmaal dit krediet hebt, kunt u de cheque uitschrijven om de verkoper van het huis te betalen, die op zijn beurt de cheque op zijn bankrekening stort, en het geld begint oneindig door het systeem te stromen. Totdat iemand een lening aflost, op welk moment het geld wordt vernietigd en terugverdwijnt in de leegte waar het vandaan kwam (zie kader).
De Amerikaanse schrijver Ayn Rand stelde de vraag: ‘Dus u denkt dat geld de bron van alle kwaad is. Hebt u zich ooit afgevraagd wat de bron van al het geld is?’ Een van de voornaamste verschillen tussen oosterse en westerse filosofieën is, dat in het Oosten de Leegte expliciet als oorsprong van alles wordt gezien, terwijl er in het Westen altijd een God, een Logos (Woord), een Monad (de Ene) is, een organiserend principe waarin alles zijn oorsprong heeft. In feite is in het Westen deze leegte altijd in het centrum van ons geldstelsel verborgen gebleven. Is dat een van de redenen van de hypnotiserende kracht van het geld? |
Daarom is papiergeld echt ‘het gedeelte van de nationale schuld waar geen rente over wordt betaald’, zoals de Radcliffe Commissie het samenvatte.51 Dit eenvoudige proces van geldschepping wordt aangeduid met de toepasselijke technische naam ‘fiat’-geld. Fiat Lux waren volgens Genesis de eerste woorden die God sprak: ‘Er zij licht.’ De volgende zin is: ‘En er was licht, en Hij zag dat het goed was.’ We hebben te maken met de waarlijk goddelijke functie van het scheppen van iets uit niets (ex nihilo) door de macht van het Woord.
Geen wonder dat u zich wat geïntimideerd voelt door uw bankier als u de volgende keer beleefd om een lening komt vragen. Evenzeer als de goochelaar een zakdoek nodig heeft om mee boven de hoed te wuiven voordat het konijn verschijnt, heeft ook de bankier een extra sluier. In het proces van geld scheppen zal uw aandacht worden getrokken door de vervelende technische aspecten, zoals mechanismen om concurrentie tussen banken bij het aantrekken van deposito’s te bevorderen, vereisten voor reserves, en de rol van de centrale bank in het nauwkeurig afstellen van de kleppen van het systeem.52 Hoewel al deze technische zaken een perfect deugdelijk doel hebben (evenals de zakdoek) reguleren ze alleen maar hoeveel fiat-geld elke bank kan scheppen (het aantal konijnen dat uit welke hoed getrokken kan worden).
Wat bijzonder inventief is in dit stelsel, dat teruggaat tot het pre-Victoriaanse Engeland, is het vermogen om gemeenschappen in staat te stellen om de schijnbare tegenstelling tussen twee doelen op te lossen: het scheppen en versterken van naties, en tegelijkertijd te vertrouwen op particulier initiatief en onderlinge concurrentie. In het bijzonder zorgt dit voor een vloeiende manier om het scheppen van de nationale munteenheid (theoretisch een publieke functie) als privilege van het gehele bankstelsel te privatiseren en toch de concurrentiedruk tussen banken om deposito’s van klanten aan te trekken, te behouden.
Er is ook één heel belangrijk ingebouwd aspect van ‘fiat’-geldstelsels op basis van bankschuld. Jackson en McConnell hebben dat in een paar woorden samengevat: ‘Schuldgeld ontleent zijn waarde aan zijn schaarste vergeleken met zijn nut.’53 Met andere woorden, als een fiat-muntstelsel dat op bankschuld is gebaseerd enigszins moet kunnen functioneren, moet de schaarste kunstmatig en systematisch worden ingevoerd en behouden. Dit is een van de redenen waarom het tegenwoordige muntstelsel niet zelfregulerend is, maar een actieve rol van de centrale banken behoeft om die schaarste te behouden. Men kan zelfs zeggen dat centrale banken met elkaar concurreren om hun munteenheid internationaal schaars te houden. Dit dient er ook voor om de relatieve waarde en schaarste te behouden.
Later zullen we zien dat er ook andere soorten muntstelsels zijn die meer zelfregulerend zijn dan nationale muntstelsels en waarvan de waarde wordt behouden door de onderliggende goederen en diensten die zij vertegenwoordigen binnen de gemeenschappen die hen accepteren. Deze muntstelsels kunnen zich veroorloven om in voldoende omvang aanwezig te zijn, in tegenstelling tot het vereiste van kunstmatige schaarste.54