Het geld van de toekomst/De Officiële Toekomst: ‘Meer van hetzelfde’
← | → |
De Officiële Toekomst, zoals men ons zegt dat we die in de komende decennia kunnen verwachten, is meestal een extrapolatie van wat er in de afgelopen ongeveer twintig jaar is gebeurd.
In de Officiële Toekomst bijvoorbeeld verwacht men van dezelfde politieke partijen dat zij zullen doorgaan met te wedijveren om de macht op dezelfde posities. Schoolkinderen zullen doorgaan met ongeveer hetzelfde te leren als hun voorgangers deden. Dezelfde gewassen zullen verbouwd, geoogst, verkocht, bereid en gegeten worden, op ongeveer dezelfde manier als in het verleden. Computers zullen steeds sneller, goedkoper, kleiner worden. We zullen onze aankopen nog steeds betalen met de bekende euro’s, dollars, pesos, ponden, francs, reales of yen. We gebruiken misschien ‘smartcards’100 in plaats van de bekende biljetten, magnetische creditcards of cheques. We bewaren ons muntgeld misschien in een elektronische in plaats van in een leren portemonnee. Maar hoeveel hiervan is per slot van rekening nu écht belangrijk?
In de meer verfijnde omgeving van het wereldgeldstelsel kunnen we verwachten dat af en toe een crisis enkele individuele landen kan treffen—zoals gebeurde in het Verenigd Koninkrijk aan het einde van 1991, Scandinavië in 1992, Mexico in december 1994, Thailand in juni 1997, Indonesië in december 1997, Rusland in september 1998 en Brazilië in januari 1999. Eens in de zoveel tijd zal de pers ook een ‘grote overeenkomst’ aankondigen. Zulke overeenkomsten krijgen een naam, zoals het ‘Plaza Agreement’101 of het ‘Verdrag van Maastricht’102, die aangeven waar de overeenkomst werd getekend maar die geen aanduiding geven van de pragmatische gevolgen voor ieder van ons.
Deze Officiële Toekomst103 komt neer op een voortzetting van onze manier van leven in de afgelopen paar decennia. Maar het echte probleem met deze Officiële Toekomst is dat ze geen enkele waarschijnlijkheid heeft om plaats te vinden. In de woorden van Willis Harman: ‘Onze samenlevingen hebben een punt bereikt waar transformatie geen keuzemogelijkheid meer is.’