Het geld van de toekomst/De positieve krachten

Uit Aardnoot
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Gevolgen voor de economie en de samenleving

Het geld van de toekomst (89)
Bernard Lietaer

De negatieve krachten

Harlan Cleveland geeft kort maar krachtig de positieve gevolgen aan: ‘Een samenleving die plotseling rijk is aan informatie, is niet noodzakelijk eerlijker of meer exploiterend, schoner of vuiler, gelukkiger of ongelukkiger dan haar industriële of agriculturele voorgangers. De kwaliteit, juistheid, relevantie en het nut van informatie zijn geen vaste gegevens. Zij zijn afhankelijk van wie deze nieuwe dominante middelen gebruikt, hoe slim en voor welk doel zij dat doen. Wat anders ís is dat informatie, op alle manieren, voor meer mensen toegankelijker is dan de belangrijkste bronnen ter wereld ooit geweest zijn. Het lag in de aard der dingen dat weinig mensen toegang hadden tot de belangrijkste middelen en velen geen toegang hadden. De inherente eigenschappen van fysieke middelen (natuurlijke of door mensen gemaakt) maakte de ontwikkeling mogelijk van hiërarchieën van macht gebaseerd op beheersing (van nieuwe wapens, energiebronnen, transportvoertuigen, handelswegen, markten, en in het bijzonder van kennis); hiërarchieën van invloed gebaseerd op geheimhouding; hiërarchieën van klassen gebaseerd op eigendom; hiërarchieën van privileges gebaseerd op het vroeg beschikbaar hebben van bepaalde stukken land of bijzonder waardevolle middelen; en hiërarchieën van politiek gebaseerd op geografie.(…) Elk van deze vijf bases voor hiërarchie en discriminatie is vandaag aan het afbrokkelen, omdat de oude beheersingsmiddelen minder doeltreffend zijn. Geheimen zijn steeds moeilijker te bewaren en eigendom, vroege toetreding en geografie zijn van afnemend belang in het opnemen, analyseren en gebruiken van de kennis en de wijsheid die het echte waardevolle geld van onze tijd vormen.(…) Op agricultureel gebied werden armoede en discriminatie verklaard en gerechtvaardigd door het tekort aan bouwland. Van vrouwen en vreemdelingen kon men niet verwachten dat zij in zo’n schaars middel mochten delen. (…) In het industriële tijdperk werd armoede verklaard en gerechtvaardigd door het tekort aan dingen: er waren gewoon niet genoeg mineralen, voedsel, stoffen en manufacturen.(…) Op z’n minst theoretisch zou informatie-als-middel, vergeleken met dingen-als-middel, moeten leiden tot het bevorderen van:

  • de spreiding van nut in plaats van de concentratie van welvaart (informatie kan gemakkelijker worden gedeeld dan olie, goud of zelfs water);
  • de maximalisering van keuzes in plaats van de onderdrukking van diversiteit (de goedgeïnformeerden zijn moeilijker in toom te houden dan de niet-geïnformeerden).’78